zaterdag 10 december 2011

Een klein familiedrama aan de Saramacca

(A small family drama on the banks of the Saramacca River, Surinam. English summary at the bottom)

Stamboomonderzoek brengt je soms op een verrassende manier in aanraking met de grotere geschiedenis. Je ziet voorouders ineens acteren op een groter podium, deel uitmaken van de grotere geschiedenis. Die gebeurtenissen verdwijnen in de daaropvolgende generaties uit het familiegeheugen. Stamboomonderzoek brengt met de voorouders ook de bijzondere gebeurtenissen weer aan het licht.Een aantekening, een naam, een plaats in een bron geven in deze gevallen vaak de prikkel voor verder onderzoek.

Bij het maken van een kwartierstaat voor een kennis stuitte ik op een exotisch uitstapje in haar familiegeschiedenis.De kwartierstaat beweegt zich tot ver in de negentiende eeuw in het Hollands-Utrechtse grensgebied.Op 26 februari 1847 schreef de ambtenaar van de burgerlijke stand van Vinkeveen het overlijden in van voorouder Beertje Oudshoorn. Ze was anderhalf jaar eerder, op 21 juli 1845 overleden in ‘Saramocca’, zo meldt de website Genlias.Wat voor exotische plaats was dat? Waarom zat er zoveel tijd tussen het overlijden en de inschrijving? De website Genver van Jacques Verheijden wijst de weg naar de afbeelding van de akte op Familysearch.



Inschrijving overlijden Beertje Oudshoorn in overlijdensregister van Vinkeveen (1847)


De Vinkeveense ambtenaar schreef het uittreksel van een akte in die opgemaakt was door een collega van de ´Europesche Kolonisatie te Groningen in Saramacca´ in Suriname. Wie dit leest en een beetje vertrouwd is met de Surinaamse geschiedenis roept al snel ´Boeroes´. In 1845 trok een groep Nederlandse kolonisten onder leiding van de hervormde dominees Arend van den Brandhof en Dirk Copijn naar Suriname om daar een landbouwkolonie te vestigen aan de Saramaccarivier. Na een bootreis van ruim een maand kwamen de kolonisten aan bij hun bestemming Voorzorg, een voormalige leprozenkolonie. Bij aankomst bleek dat het Surinaamse Gouvernement zijn beloften niet nagekomen was. Er zouden huizen gebouwd zijn, er zou vee zijn, ontgonnen land, zaaigoed, schoon water. Het enige wat ze er aantroffen waren zeventien hutjes van de leprozenkolonie.Kort na aankomst brak de tyfus uit. De helft van de vierhonderd kolonisten overleed binnen een jaar na aankomst. Beertje Oudshoorn was een van hen. Van de overlevenden keerden sommigen terug naar Nederland. De nakomelingen van de blijvers zijn in Suriname bekend als ´Boeroes´.



De Boeroe familie Van Brussel in 1894 (foto: KIT)

Het Nationaal Archief heeft een online database Boeroes als onderdeel van de Historische Database Suriname.Beertje is er ook in te vinden, samen met haar echtgenoot Hendrik Sanson.en hun kinderen Joost (8 jaar) en Pietertje (6 jaar). Bij zijn huwelijk in 1836 ondertekent hij inderdaad als ´Sanson´, maar Hendrik  komt ook voor als Samson en Samsom.Het gezin kwam op 20 juni 1845 aan in Voorzorg. Dochter Pietertje overleed er drie dagen voor haar moeder, op 18 juli 1845. Vader en zoon keerden kort daarna terug naar Vinkeveen, een illusie armer. Hendrik Samsom (zo staat het in de akte), arbeider, overleed in Vinkeveen op 24 november 1854. Hij was niet hertrouwd. Het kleine familiedrama verdween in de loop van de generaties uit het familiegeheugen, maar heeft er dankzij de kwartierstaat nu weer een plekje in gevonden.


(English summary)
Genealogical research sometimes brings you unexpectedly close to History wit a capital H, looking at it through the eyes of your ancestors. Researching the Holland-Utrecht ancestry of an acquaintance I found the death certificate of one of her ancestors, Beertje Oudshoorn who died 1847. In 1845 the Dutch ministers Arend van den Brandhof and Dirk Copijn gathered four hundred colonists settlers to plant a settlement on the banks of the Saramacca River in Surinam. At their arrival the promised land turned out to be a former lepper colony consisting of seventeen cabins. Shortly after theri arrival a typhoid epidemic broke out. Half of the settlers died. The descendants of the surviving colonists are nowadays known in Surinam as "Boeroes". Among the four hundred who left the Netherlands in 1845 were Hendrik Samsom, his wife Beertje Oudshoorn, son Joost (8) and daughter Pietertje (6). Shortly after their arrival Beertje and Pietertje died. Father and son returned to their home country and continued their lives there. The story had long been forgotten, but as a result of the genealogical research it's part of the living family memory again.

donderdag 15 september 2011

63. Deutscher Genealogentag, 9-11 september 2011, Erlangen

De jaarlijkse meerdaagse Duitse Genealogentag was dit jaar in Erlangen, in Franken, het noorden van de deelstaat Beieren. Thema was 'Genealogie und Migration in wechselnder Heimat'. De terugreis naar Nederland per trein bood de ideale gelegenheid om terug te kijken. Geen gratis wifi, of zoals de Duitsers zeggen W-lan, in de trein. Alleen betaalde hotspots, het monopolie van t-Mobile.  Tot de Nederlandse grens niet de verlokkingen van internet en e-mail dus.

Organisator was de Genealogischer Kreis Siemens Erlangen. Een bedrijfsvereniging voor genealogie.  Zoals in Nederland Prometheus van de Technische Universiteit Delft of in Frankrijk en Duitsland genealogische verenigingen voor spoorwegpersoneel.


Erlangen, Hugenottenkirche


Erlangen


Erlangen is Siemens, zoals Eindhoven Philips is. De stad groeide dankzij Siemens na de Tweede Wereldoorlog van 20.000 naar 100.000 inwoners. De nieuwkomers kwamen van steeds verder weg, de regio, heel Duitsland, Zuid-Europa en Turkije. De Universiteit van Erlangen versterkte dat internationale karakter.

In de zeventiende eeuw kende de stad Erlangen ook een periode van instroom, met de komst van een groep Hugenoten. Ze vonden er een veilige plek. Franse familienamen herinneren hieraan. In de hoofdstraat prijkt bijvoorbeeld  in grote letters de naam Mengin boven een schoenenzaak.

Erlangen  omarmt zijn migratiegeschiedenis in het stadsmotto 'Offen aus Tradition'. Oud burgemeester Hahlweg, de grote promotor van deze slagzin, vertelde tijdens de openingsbijeenkomst hoe lastig het soms is ideaal en werkelijkheid bij elkaar te  brengen bij het inpassen van migranten in hun nieuwe Heimat. De Beierse minister van Binnenlandse Zaken, Joachim Hermann, liet geen misverstand bestaan over de positie van de landsregering: integratie en geen assimilatie, met als eerste voorwaarde een goede beheersing van het Duits. Een bekend geluid.

Zukunft braucht Herkunft

Nog zo'n mooie slagzin uit een van de openingstoespraken, en ik zeg hem graag na: 'Zukunft braucht Herkunft', naar het gelijknamige boek van filosoof Odo Marquard (Stuttgart 2003). Genealogie is ook in Duitsland populair. Volgens een recent onderzoek (Allensbach) wil 50% van de Duitsers boven de 16 jaar meer weten over zijn herkomst en heeft 40% wel eens hiernaar geïnformeerd in de familie, of zelf onderzoek gedaan.

Die populariteit vertaalt zich niet naar de deelname aan de Deutscher Genealogentag. Tendens daarin is de afgelopen jaren: minder deelnemers, minder exposanten, vergrijzing, regionalisering. Dit jaar schreven ruim 250 deelnemers zich in. Voor mij persoonlijk boden het programma en de deelnemers voldoende aanleiding om de reis naar Erlangen te maken. En bovendien kon ik het congres Maastricht 2012 promoten, onder potentiele deelnemers aan het congres en mogelijke exposanten tijdens het Famillement, de familiegeschiedenisdag op woensdag in de Maastrichtse congresweek. Die genealogische en heraldische manifestatie is open voor iedere geïnteresseerde. Het zou natuurlijk mooi zijn als  de vele Nederlanders met Duitse voorouders hier hun vragen kunnen stellen aan de specialisten. Dat leverde al een aantal hele en halve toezeggingen op, waaronder van CompGen, de Verein fur Computergenealogie, de grootste Duitse genealogische vereniging. Missie geslaagd wat dat betreft.

Nederlandse bijdrage

Binnen het thema 'Genealogie und Migration in wechselnder Heimat', was er een aanbod van zo'n veertig lezingen. Daaronder ook twee met een Nederlandse tint. Jos Kaldenbach, actief in Nederlandse Genealogische Vereniging en de Werkgroep Genealogisch Onderzoek Duitsland, sprak over Duitsers in de Verenigde Oostindische Compagnie. Hij had een mooi voorbeeld van een VOC-dienaar uit Erlangen die met meer dan vierduizend gulden naar zijn Heimat terugkeerde.
Heel persoonlijk was de bijdrage van Rudi van Eldik. Hij vertrok in de jaren vijftig op zesjarige leeftijd met zijn ouders en tweelingbroer naar Zuid-Afrika. Zijn passie voor anorganische biochemie bracht hem over de hele wereld. Uiteindelijk kreeg hij zijn droombaan  aan de Universiteit Erlangen met een leerstoel en een groot team van medewerkers om zich geen. Zijn sensationele jaarlijkse Zaubervorstellungen leverden hem de bijnaam Zauberprofessor (toverprofessor) op. Voor een groot publiek vertoonde hij tijdens een jaarlijkse show met collega's en studenten chemische 'trucs' en leverde zo een bijdrage aan de promotie van zijn vak. Trefwoorden in zijn presentatie waren: passie voor hobby als vak, kansen nemen, juiste mensen ontmoeten, wereldburgerschap.

Regionale thema's

De Genealogentag is elk jaar in een andere regio. Je maakt er kennis met historische onderwerpen die voor die streek of dat Bundesland belangrijk zijn. Zo komt er elk jaar een ander stukje geschiedenis langs.
Een van de genealogische thema's in Franken is 'exulanten', geloofsvluchtelingen. In Frankische context zijn dat protestanten die in de de zeventiende eeuw Oostenrijk ontvluchtten. Rond 1600 waren er vele protestanten in de Oostenrijkse gebieden. Tijdens de contrareformatie moesten ze Oostenrijk verlaten, soms met harde hand verdreven. Kerken werden afgebrand of opgeblazen. Het is een stukje geschiedenis dat, zo vertelde Pfarrer Karl Heinz Keller tijdens zijn voordracht, in Oostenrijk nu pas weer een plek in de geschiedenisboekjes krijgt. Hij gaf het voorbeeld van een protestantenkerk bij Schloss Trautenfels  waarvan de fundamenten uitgegraven zijn en die nu als symbool van de plaatselijke oecumene wordt gebruikt. In de stands waren meerderde publicaties voorhanden met lijsten van exulanten met biografische gegevens, een genre in de genealogische literatuur daar, naast Familienbücher (gezinsreconstructie op basis van vooral dtb-registers) en Hausbücher (bewoningsgeschiedenis van huizen in een plaats).

Een andere lezing met een aansprekend thema ging over Türkentaufen. Prof. Dr. Hartmut Heller verzamelt informatie over dopen van tijdens de oorlogen tegen het Osmaanse Rijk gevangen genomen Turken. Aan beide zijden maakten men over het algemeen geen krijgsgevangenen. Overwonnen strijders werden op het slagveld meestal alsnog onthoofd. Een enkeling werd meegenomen, als trofee, als arbeidskracht, als koopwaar. Ook vrouwen en kinderen die meereisden met de legers werden zo tot Beutetürken (een term uit de twintigste eeuw overigens). Na verloop van een aantal jaren werden zij in veel gevallen gedoopt. Daar maakte men dan soms een heel spektakel, compleet met podium in de kerk. De dopeling verruilde na de doop een zwart gewaad voor een wit. De moslimnaam ruilde hij in voor een christelijke. Voornamen ontleende men aan de naamheiligen van de doopdag of de doopgetuigen, vaak edelen en patriciërs. Ze kregen een familienaam als Krist of een naam ontleend aan de plaats van herkomst, bijvoorbeeld Ofen (de oude Duitse naam voor Budapest). Heller verzamelde inmiddels ruim 700 van deze Turkendopen.


Toekomst Genealogentag?

Op zondag houdt het DAGV, de koepelorganisatie van genealogische verenigingen, zijn marathonvergadering voor leden. Er was daarnaast nog een enkele lezing en de genealogische markt was gedecimeerd, waarschijnlijk mede dankzij het feit dat er op zondag geen verkoop mocht zijn.

Tijdens de openingstoespraak gaf voorzitter Herbert Stoyan al aan dat de Duitse Genealogentag een omvangrijker publiek zou moeten kunnen trekken. Gezien de belangstelling die er voor familiegeschiedenis is.

Het zou jammer zijn als zo'n landelijk treffen zou verdwijnen. Al was het maar omdat het kader van verenigingen, professionals en bedrijven op de genealogische markt er een plek vinden om elkaar te ontmoeten, bij te leren, uit te wisselen en inspiratie op te doen. Dat werkelijk ontmoeten van mensen laat zich niet gemakkelijk vervangen door de digitale equivalent.Een uitdaging voor de organisatie van komende congressen.


Voor wie er een keer bij wil zijn: volgend jaar is de Deutscher Genealogentag in Augsburg  (31.8-3.9), het jaar daarop in Kiel.

woensdag 1 juni 2011

46e Nationaal VVF-Congres in Roeselare

Het 46eNationaal Congres van de Vlaamse Vereniging voor Familiekunde (VVF) vond op 21 mei  plaats in het West-Vlaamse Roeselare. Organisator was de VVF-afdeling Roeselare, die dit jaar haar dertigjarig jubileum viert. Ruim tweehonderd genealogen bezochten het fraaie Cultuurcentrum De Spil. Thema van het congres was ‘Genealogie in de toekomst’. 

Stands
Een van de zalen van De Spil was gevuld met stands, ondermeer van de regionale VVF afdelingen. Zij waren aanspreekpunt voor onderzoekers met voorouders in hun regio en de meeste hadden ook bronnenpublicaties in de aanbieding. Daaronder zijn nog maar weinig recente papieren uitgaven en bronnenpublicaties op cd-rom of dvd. Internet lijkt de rol als publicatiemedium helemaal overgenomen te hebben. Daarnaast waren er dit jaar bijvoorbeeld ook weer de vertrouwde stands van antiquarische boekhandel Rob Meijerink (uit Bathmen) met heraldische boeken en uitgeverij Homunculus van Marc Van de Cruys (uit Wijnegem), uitgever van onder andere het kwartaalblad Heraldicum disputationes, met heraldische publicaties.
Er was in het dagprogramma veel ruimte om de stands te bezoeken en mede-genealogen te ontmoeten. Dit sociale samenzijn is een belangrijke functie van zo´n congres:  bekenden treffen, bijpraten, nieuwe kennissen opdoen.

Rijksarchief en digitalisering genealogische basisbronnen

Een andere functie is de uitwisseling van kennis. Daarvoor stond een aantal lezingen op het programma. Algemeen Rijksarchivaris Karel Velle sprak over lopende projecten bij de Belgische Rijksarchiefdienst  op het gebied van de genealogische basisbronnen.  
Het Rijksarchief (de Rijksarchiefdienst) werkt aan de digitalisering van de Belgische parochieregisters (dtb-registers) die het in beheer heeft. De huidige stand van zaken: 17.854 registers zijn gescand (3,7 miljoen bladzijden) en voorzien van metadata (beschrijvingen). Naar aanleiding van geconstateerde lacunes gaat men op onderzoek uit en worden bijvoorbeeld bij gemeentelijke archieven ontbrekende  registers gevonden. Die worden direct beschreven en gedigitaliseerd. De gescande registers zijn via het ‘extranet’ te raadplegen in alle rijksarchieven in de provincie. Dat geldt ook voor de indices op de parochieregisters die in de negentiende eeuw werden gemaakt. De verwachting is dat dit project nog dit jaar afgerond kan worden.
Een ander omvangrijk project is de digitalisering van de burgerlijke stand ouder dan honderd jaar. Daarvoor heeft het Rijksarchief een overeenkomst gesloten met Familysearch (voorheen Genealogical Society of Utah). Zij scannen de 25.000 films (12 miljoen scans) die van de Belgische burgerlijke stand gemaakt zijn door de Mormonen. Daarvoor  gebruiken ze originele zilverfilms die in de nabijheid van Salt Lake City opgeslagen liggen. De helft van de films is inmiddels gedaan. Daarnaast scant Familysearch ook rechtstreeks registers (1870-1900/1910) die nog niet verfilmd waren. Ook deze scans komen beschikbaar via het ‘extranet’ bij de rijksarchieven in de provincie.  De ontsluiting van de Belgische burgerlijke stand gebruikt vanaf 2007 in het project Demogen Visu van het Rijksarchief. Vrijwilligers voeren online de informatie van de akten in. Het Rijksarchief inventariseert op dit moment ook welke gemeenten zelf hun burgerlijke stand hebben laten scannen.
Het Rijksarchief beschikt op dit moment niet over de middelen die nodig zijn om de grote investeringen te doen die noodzakelijk zijn om scans en databases via internet beschikbaar te stellen. De Belgische genealoog zal hier dus de komende jaren voor naar een van de rijksarchieven moeten gaan om daar het extranet te raadplegen.
Wat de openbaarheid van de burgerlijke stand betreft gaf Velle aan dat er in het huidige parlement consensus bestaat over het verruimen hiervan: geboorten na 100 jaar, huwelijken en overlijdens na 50 jaar.Een nieuwe regering kan dit mogelijk maken.
Na Velle kwamen vertegenwoordigers van enkele stamboomprogramma´s aan het woord om een introductie te geven over hun software: Johan Mulderij van ProGen, Lucien Lefevere van Stam en Harry Goegebuur van TMG (The Master Genealogist, Amerikaans programma met Nederlandse taalmodule).

DNA-projecten

Tijdens het middagprogramma schetste Marc Van den Cloot de stand van zaken wat betreft DNA-projecten van VVF en Familiekunde Vlaanderen, de koepelorganisatie van genealogische verenigingen. Na het DNA project Oud Hertogdom Brabant (2009) volgde een tweede project dat zich richt op de rest van België (2010).  De projecten onderzoeken het Y-DNA en kijken daarbij tot welke haplogroep de deelnemers behoren en naar onderlinge genetische verwantschap tussen deelnemers. Aan de beide projecten samen deden 881 personen mee. Wallonië is daarin ondervertegenwoordigd. Van de twintig wereldwijd bekende hoofdhaplogroepen zijn er tien teruggevonden  in het onderzoek. Het grootste deel (ruim zestig procent) behoort - als veel andere West-Europeanen - tot haplogroep R1b. Aan de andere kant van het spectrum staat één persoon die hoort tot groep A, de oudste groep in Afrika. Uiterlijk valt aan deze Belg niet te zien dat hij tot deze Afrikaans haplogroep behoort. De resultaten van het tweede project worden gepubliceerd in het boek DNA België dat in juli verschijnt. (zie www.brabant-dna.org)
Er zijn drie nieuwe projecten in voorbereiding: een open project, waar iedere man zich voor kan inschrijven (kosten 140 euro, stamreeks tot 1800 in te leveren), een regioproject in het Kempisch/Noord-Brabantse grensgebied, en mogelijk een project met de Nederlandse Genealogische Vereniging (uitgebreid Nederland project).  

Een mooie toekomst voor onze voorouders
In mijn lezing over heden en toekomst van de genealogie schetste ik de grote belangstelling die er voor geschiedenis en in het bijzonder familiegeschiedenis is, de samenstelling van het genealogische publiek, drijfveren om onderzoek te doen.  Dat zijn onder meer belangstelling voor geschiedenis in het algemeen, geschiedenis vanuit het perspectief van voorouders, plezier in het zoeken en vinden, identiteit. 

Kijkend met een zekere afstand naar de familiegeschiedenis nu, dan zou je kunnen spreken van een personalisering van het verleden: familiegeschiedenis als reactie op individualisering en tegelijkertijd als vormgeving ervan.
Die grote belangstelling voor familiegeschiedenis wordt gevoed door twee revoluties, de biologische (DNA) en vooral de digitale revolutie. De laatste heeft familiegeschiedenis  tot een continu-bedrijf gemaakt. Die digitale revolutie zal verder vorm geven aan de familiegeschiedenis.  Consumenten en aanbieders van genealogische informatie zullen gebruik blijven maken van de nieuwste technische mogelijkheden, trends en snufjes. Maar daarnaast blijft er de behoefte om mensen ook in werkelijkheid te ontmoeten.

Bij de afsluiting van het congres kregen de burgemeester en cultuurschepen van Roeselare hun kwartierstaat ingelijst overhandigd. Zij bekeken de informatie over hun voorouders  met veel belangstelling, vergeleken onderling hun kwartieren, de herkomst, de beroepen.Een mooie afsluiting van een inspirerend en goed georganiseerd congres.

woensdag 16 maart 2011

WDYTYA Live 2011

Voor de vijfde keer was Olympia Hall in Londen eind februari het decor van Who DoYou Think You Are Live. Dit grote genealogische evenement trok opnieuw duizenden bezoekers.De drukte was ongeveer gelijk aan die van vorig jaar, met een een drukke vrijdag, de grootste drukte op zaterdag en een relatief rustige zondag.



Ook de indeling was grotendeels gelijk aan die van vorig jaar, met de grote spelers op de Engelse genealogische markt prominent in grote stands dicht bij de ingang. Zij bieden het evenement het financiële fundament. Familysearch van de Mormonen en The Genealogist staan direct bij de ingang, met vlak daarachter FindMyPast en Ancestry.
Ter rechterzijde van de ingang is een grote zone met zo´n 160 tafels, de 'Family History Show' van de Society of Genealogists. Daar presenteren zich vooral de genealogische verenigingen.In de buitenring en op de galerij zijn ruimtes ingericht voor workshops.
Ten opzichte van vorig jaar valt op hoezeer het aantal digitaal beschikbare bronnen snel gegroeid is. Vooral Ancestry UK en FindMypast strijden hier om de gunst van de genealogische consument. Hun digitale collecties overlappen gedeeltelijk. De belangrijkste bronnen voor Engeland en Wales hebben zij online: de tienjaarlijkse volkstellingen (census records) van 1841-1911, passagierslijsten, militaire stamboeken en de index op de burgerlijke stand van 1837-2006 (BMDs). Op basis van deze indexgegevens kan je online de akten opvragen bij de General Register Office (GRO). Dat kan aardig in de papieren lopen: ze kosten bijna elf euro per stuk. Vergelijkbare bronnen voor Schotland zijn te vinden op de website ScotlandsPeople
Door de hal klinkt regelmatig het gebeier van kerkklokken. Ze onderstrepen waar de commerciëlen zich op dit moment op richten: het binnenhalen van gegevens uit de doop-, trouw- en begraafregisters (parish registers). Vorig jaar had de instructieruimte van FindMyPast nog het decor van een negentiende eeuws schoollokaal. Nu is dat het interieur van St. Findus-in-the-Church, een parochierkerk met kerkbanken, glas-in-lood ramen en op het hoogaltaar een videopresentatie van de bronnen die FindMypast online heeft. Stevige akkoorden op een kerkorgel kondigen elke keer een nieuw onderwerp aan. Bij het ontsluiten van de parochieregisters werkt FindMyPast samen met de regionale genealogische verenigingen. Die krijgen een financiële vergoeding voor de indexen die hun leden maken. Zo profiteren zij mee van de populariteit van het stamboomonderzoek.
Dat geldt ook voor de Society of Genealogists (SOG), de grootste genealogische vereniging in het Verenigd Koninkrijk (12.000 leden). Het biedt een aantal van zijn bronnen via FindMyPast aan, en krijgt daarvoor een gebruiksvergoeding. FindMyPast sponsort ook het jubileumprogramma van de SOG, die dit jaar een eeuw oud is.De SOG krijgt praktische steun bij de marketing en public relations voor de festiviteiten rond het eeuwfeest. Nog een voorbeeld van vruchtbare samenwerking tussen commerciële en niet-commerciële partners. De snelle digitalisering van het stamboomonderzoek in het Verenigd Koninkrijk kon plaats vinden dankzij de omvangrijke investeringen die deze bedrijven deden. De overheid liet grootschalige digitalisering over aan commerciële partijen, die in ruil hiervoor het exploitatierecht ontvingen voor een bepaalde periode. Een situatie die bijna diametraal tegenover de onze staat, waar vanuit de overheid zelf veel is en wordt geinvesteerd in digitalisering.
 Behalve veel oude bekenden waren er ook enkele nieuwe gezichten op WDYTYA Live. Opvallende nieuwkomer was Autodotbiography.com. Bryher Scudamore werkte zes jaar aan het concept van deze website waar je online je levensboek kunt maken.Ze gaat verder dan de Nederlandse site Verteleens, die een digitale variant biedt van de papieren Opa Vertel Eens boeken. Je kunt er ook foto's in kwijt, krijgt de mogelijkheid kant en klare intro's en historische schetsen te gebruiken en er is veel aandacht voor een mooie vormgeving. Het resultaat is een gedrukt levensboek. Je moet er wel een aardige prijs voor betalen: 250 pond (bijna 300 euro). De initiatiefneemster overweegt taalvarianten te maken, of beter 'landvarianten'.
Elk jaar zijn er stands waarbij je niet direct de link ziet met deze beurs. En dan doel ik niet op de steeds weer aanwezige Italiaanse ijsverkoper, de stoelmassage, de verkoper van damesmantels of de worstenkraam van de Sausage Tree.
Zo was er dit jaar een stand met als onderwerp 'cognitive archaeology'. Neurowetenschappers van twee Engelse universiteiten deelden er folders uit met het opschrift 'Is the key to Alzheimer's disease in your attic'. Een van de wetenschappers, Dr. Celeste de Jager (ja, met Nederlandse roots) legde het doel van het project uit: het verzamelen van dagboeken, brieven en andere handgeschreven of getypte documenten van de zestig-plussers die op de beurs aanwezig zijn, geschreven vanaf de jaren zeventig. Het onderzoek probeert inzicht te krijgen in de vroegste stadia van Alzheimer. Er zijn dan nog geen duidelijke symptomen, maar de geschreven taal zou al wel aanwijzingen kunnen geven.


Dit jaar was op WDYTYA Live voor het eerst de Association of Professional Genealogists (APG) aanwezig. Ik ben een aantal jaren lid van deze vereniging en stond elke dag een poosje in hun stand om geïnteresseerden te informeren. Deze organisatie, van genealogen die tegen betaling onderzoek doen, telt 2.000 leden, uit 27 landen. De oorsprong en het zwaartepunt liggen in de Verenigde Staten. De organisatie stimuleert een professionele houding van de beroepsgenealoog. Wie lid wordt ondertekent een gedragscode waaraan hij zich in zijn beroepsuitoefening zal houden. Leden krijgen een plaats in de online lijst van onderzoekers. De vereniging heeft een mailinglijst voor leden, een kwartaalblad met artikelen over de beroepspraktijk en een jaarlijks congres.Goed om oude en nieuwe bekenden te ontmoeten. En natuurlijk kom je ook hier afstammelingen van Nederlanders tegen, zoals Jay Fonkert, een van de directors van de APG. Zijn roots liggen in de buurt van Rotterdam. Hij is trots op zijn Nederlandse afstamming en houdt in de Verenigde Staten een stukje Hollandse folklore in stand. Samen met zijn vrouw danst hij zo af en toe in een gezelschap de klompendans, gestoken in Volendammer kostuum.

zondag 6 februari 2011

De voornaamreeks: een lijntje van Lijntjes

(The namesake line. English summary at the bottom)

Wil je iemand een persoonlijk - genealogisch - verjaardagscadeautje geven, denk dan eens aan een voornaamreeks. Het maken van een voornaamreeks is een leuke bezigheid die je ook buiten de lijnen van bloedverwantschap, ja buiten elke familieband kan brengen. Je volgt de dragers van een bepaalde voornaam van generatie op generatie terug in de tijd en rijgt ze aaneen tot een reeks.

Vernoemen van kinderen was tot de Tweede Wereldoorlog in Nederland regel. Ouders gaven een kind meestal de naam van een familielid en dat gebeurde volgens een bepaald vernoemingspatroon: eerst waren de grootouders van het kind aan de beurt en dan ooms en tantes of overgrootouders, oudooms en oudtantes, neven en nichten of de ouders zelf. Stamboomonderzoekers gebruiken vernoeming en vernoemingspatronen om er familierelaties mee te bewijzen. Maar je kunt er dus ook als zelfstandig doel van een onderzoek mee aan de slag, de herkomst van een voornaam achterhalen.
 
De een is trots op zijn voornaam, de ander niet. Schoonmoeder Lijntje Vroonland draagt haar voornaam met ere, al kort ze hem de laatste jaren soms wel eens af tot 'Lijn'. Vroeger had je vele meisjesnamen op 'tje'. Maar die zijn uit de mode geraakt. Dat geldt voor Lijntje al helemaal omdat dit woord ook nog andere betekenissen heeft. Je kunt het trekken, je kunt het snuiven. De volgende grafiek - ontleend aan de Nederlandse Voornamenbank van het Meertens Instituut - laat zien dat de laatste decennia nog geen tien kinderen per jaar Lijntje als eerste naam kregen. 

Wie Lijntje tegenwoordig wil vernoemen neemt zijn toevlucht tot namen waar een echo van de oorsprong in doorklinkt: Eline, Madeleine, Linda of Cathelijne bijvoorbeeld.
Net als een aantal van haar nichten is Lijntje Vroonland vernoemd naar grootmoeder Lijntje de Raadt.De voornaamreeks laat zich voorlopig terug in de tijd volgen tot Lijntje Ariens de Hartogh, die in  1708 in Ridderkerk trouwde met Arij Dirksz van Tuijl. Veel Zuid-Hollandse doop-, trouw- en begraafregisters staan tegenwoordig online bij het Nationaal Archief, zo ook trouwregisters van Ridderkerk:


De voornaamreeks ziet er als volgt uit:

Lijntje Vroonland (geb. Velsen-Noord 1922)
              Grootmoeder van moederskant:
Lijntje de Raadt (Rhoon 1855 - Velsen 1933)
              Tante van vaders kant:
Lijntje de Raadt (Rhoon 1814 - 1851)
             Grootmoeder van moeders kant:
Lijntje Janse Velthoen (Rhoon 1753 – Rhoon 1813)
             Grootmoeder van moeders kant:
Lijntje Ariens de Hartogh (tr. Ridderkerk 1708)

Je kunt een voornaamreeks illustreren met portretten, bronnen en informatie uit de Nederlandse Voornamenbank, over oorsprong, gebruik, populariteit en spreiding. Een kaartje van Nederland geeft de spreiding van de naam in 2006. Voor Lijntje ligt het zwaartepunt in zuidelijk Zuid-Holland, de streek waar de oudst bekende generaties vandaan komen.


 
De motieven van ouders om het kind een bepaalde voornaam te geven kunnen we meestal niet meer achterhalen. Als de oudste vier kinderen de voornamen van de ouders van een echtpaar hebben, dan is wel duidelijk dat zij vernoemd zijn. Bij de daarop volgende kinderen kan het lastiger zijn. Is Lijntje de Raadt vernoemd naar haar jong overleden tante of naar haar overgrootmoeder? We kunnen het niet meer navragen.
Vernoeming strekt zich soms uit tot familieleden buiten de kring van bloedverwanten: een aangetrouwde oom of tante of een overleden partner van vader of moeder bijvoorbeeld.Daarmee brengt de voornaamreeks je in families die je anders snel links zou laten liggen, omdat het geen bloedverwanten zijn. Dat zie je terug in de volgende voornaamreeks:

Wilhelmina (Mien) van Kleinwee (Woerden 1924 -Woerden 2006)        
                Grootmoeder van moeders kant:           
Willemina (Mijntje) Straver  (Hekendorp 1865 - Maarssenbroek 1899)
                Overleden eerste echtgenote van de vader:      
Willemijntje Rijkelijkhuizen (Hekendorp 1818 - Hekendorp 1861)
                Overleden broertje:       
Willem Rijckelijckhuijsen  (Hekendorp 1817- Hekendorp 1818)
                Oom van vaders kant: 
Willem Rijckelijckhuijsen (Blokland 1769 - Montfoort 1816)
                Grootvader van vaders kant:   
Willem Rijckelijckhuijsen (tr. Snelrewaard 1720)
                Grootvader van moeders kant:               
Willem [Keijser]

In deze voornaamreeks treedt ook wisseling van geslacht op. Wilhelmina wordt Willem. Dat is een bekend verschijnsel voor de genealoog. We zien het regelmatig bij echtparen die alleen of overwegend kinderen van één geslacht krijgen. Worden er alleen maar dochters geboren dan kiest een echtpaar de vrouwelijke variant van de naam van de grootvader van een kind. Dirk wordt bijvoorbeeld Dirkje of Dora, Gerrit wordt Gerritje of Grada. Geslachtswisseling leidt soms tot nieuwe voornamen. Een voorbeeld hiervan is Servasinus, mannelijke vorm van Servasina dat weer van Servaas komt:

Adrianus Servasinus Honcoop
             Vader:
Adrianus Servasinus Honcoop
             Grootmoeder van vaders kant:
Adriana Servasina van Eekelen (1881-)
             Grootouders van vaders kant:
Servaas van Eekelen (Etten 1802-) tr. Etten-Leur 1830 
Adriana Gelijns (Etten ca 1804 -)

Zo´n reeks kan zich ook buiten de kring van verwanten begeven. Kinderen kregen dan bijvoorbeeld de voornaam van een buurman of buurvrouw, vriend of vriendin, de dokter, verpleegkundige, pastoor of dominee, of de werkgever. Na de Tweede Wereldoorlog kwamen daar nieuwe ´helden´ bij: filmsterren, popmusici, of sportlieden. Goed om dit soort vernoemingen te documenteren, vast te leggen in de familieadministratie.

Zo vallen er allerlei interessante ontdekkingen te doen en verhalen te vertellen bij onderzoek voor een voornaamreeks.


English summary
Before World War II naming children after relatives was quite common in the Netherlands. The first relatives to be named were the grandparents of the children, then uncles and aunts, nephews and nieces, great uncles and great aunts etcetera. Genealogists use these naming patterns to build a case. But you can also research a namesake line independently, to see how a particular Christian name was carried from one generation to another. Researching a namesake line you will not seldomly cross the lines of blood relationship, of consanguinity, when children were named after people related by marriage or after people who had no family relation with the child whatsoever: a neighbour, friend, doctor, vicar, employer etcetera. Exploring a namesake line is an interesting research form for genealogists.