maandag 14 september 2009

61. Deutsche Genealogentag, Bielefeld

Onder de vleugels van de koepelorganisatie DAGV (Deutsche Arbeitsgemeinschaft genealogischer Verbände) is er in het Duitse taalgebied jaarlijks een meerdaags genealogisch congres. Dit jaar was dat van 11-14 september in Bielefeld, een stad ter grootte van Utrecht, zo'n honderdvijftig kilometer over de grens ter hoogte van Enschede. Organisator was de jubilerende Verein für Computergenealogie, de grootste Duitse genealogische vereniging, met ruim 3.000 leden. 'CompGen' vierde zijn twintigjarig jubileum en liet tijdens het congres zien volop in bloei te staan. Ruim 700 genealogen bezochten dit congres.


De Duitse koepel heeft zestig leden (verenigingen) die samen ruim 20.000 leden tellen. Ook de Nederlandse WGOD (Werkgroep Genealogisch Onderzoek Duitsland) is lid. De Genealogentag is in dit organisatorisch versnipperde veld de gelegenheid bij uitstek elkaar te ontmoeten, te informeren en te zien wat de ontwikkelingen zijn.
De stad Bielefeld stelde voor de openingsbijeenkomst op vrijdagavond de fraaie raadszaal in het nieuwe stadhuis ter beschikking. Na de traditionele openingswoorden van voorzitters en de Oberbürgermeister volgde de feestrede van Prof.Dr. Reinhard Vogelsang over de industrialisatie van Bielefeld. Dit in het kader van het congresthema ´genealogie en industriegeschiedenis´. Hij schetste hoe de traditionele linnenhandel op basis van in huisnijverheid geweven linnen in de negentiende eeuw verdween. Linnenkooplieden zetten linnenfabrieken op. Die vormden de motor voor verdere industrialisatie, voor bijvoorbeeld het ontstaan van machinefabrieken. De industrialisatie van de regio was een belangrijke reden voor het verdwijnen van de traditionele Hollandgängerei begin negentiende eeuw. Het was niet meer nodig voor werk in het voorjaar van Westfalen naar Nederland te trekken om in de herfst weer naar huis terug te keren. Er was werkgelegenheid dichter bij huis.

De congresactiviteiten vonden verder plaats in de Stadthalle van Bielefeld. In een grote ronde ruimte stonden in twee cirkels de zestig kramen opgesteld van de genealogische markt. Na ontvangst van mijn badge maakte ik zaterdagmorgen eerst een snelle ronde langs de stands van uitgevers, verenigingen, archieven, computerprogramma´s. Verzamelde wat folders voor thuis en kocht de versie 2010 van de CompGen uitgave Ahnenforschung. Dit is een onderzoekgids in de vorm van een jaarlijks geactualiseerd tijdschrift met een bundel artikelen. Opvallend was het grote aantal genealogische computerprogramma´s dat op de markt aanwezig was, waaronder het Nederlandse ProGen. Johan Mulderij en Dinant Scholte in ´t Hoff hebben zo´n 10 procent van hun 12.000 gebruikers in Duitsland.
FamilySearch.org van de Mormonen had een ruime stand. Zij demonstreerden onder andere hun mooie webapplicatie voor het indiceren van bronnen, waarbij een scan van de bron gecombineerd is met een invoerscherm. Bij bronnen met een vaste layout is de uit het origineel over te nemen informatie geel gemarkeerd.
Twee andere opvallende stands waar ik wat langer bij stil stond waren die van Marco Fischer en Karin Jauch. Twee heel uiteenlopende producten brachten zij onder de aandacht. Fischer houdt zich bezig met de combinatie kartografie en genealogie. Hij is coördinator van het CompGen project "Historische Landkarten inGoogleEarth". Ruim vijfduizend historische kaarten zijn gescand en kunnen als 'overlay' in GoogleEarth gebruikt worden. Hij gaf ook een lezing over dit onderwerp. Historische kaarten kunnen hierbij over GoogleEarth gelegd worden (meer info op wiki-de.genealogy.net). Op de genealogische markt demonstreerde hij zijn shareware programma Gedcom2Map. Een leuk gereedschap om met hulp van een gedcom bestand dat je uit je stamboomprogramma haalt de plaatsen op een kaart zichtbaar te krijgen. Je kunt bijvoorbeeld migratiebewegingen van een familie door de tijd heen zichtbaar maken, of geboorte-, huwelijks- en overlijdensplaatsen. De kaarten zijn als afbeelding in een website of publicatie te plaatsen.
Karin Jauch bedient de genealogische markt met een heel ander product. Haar bedrijf 'Genealogie-Reisen' neemt je mee op stap door Baden-Württemberg. Zij verzorgt maatwerk, een reis door de plaats of streek waar de familie vandaan komt. Zo nodig doet zij zelf eerst het genealogisch onderzoek.

Op zaterdag van negen tot zes en zondagmorgen van negen tot half een was er een stevig programma van lezingen en workshops, in vier parallelle sessies. Workshops duurden over het algemeen een uur, lezingen een half uur. Dat is een mooie lengte die de spreker dwingt zijn lezing compact te presenteren. Met het grote aanbod aan lezingen was er voor elk wat wils, van beginner tot gevorderde onderzoeker. Een deel van de lezingen was rond het congresthema gegroepeerd. Er was een aantal wat meer methodische lezingen en er was veel aandacht voor computergenealogie. Een kleine greep uit het aanbod:

Verwandt.de presenteerde zich in een van de workshops. Het moederbedrijf van deze genealogische sociale netwerksite is in Duitsland gevestigd en heeft de laatste jaren zijn vleugels over de grens uitgeslagen. De website is in veertien talen beschikbaar, waaronder het Nederlands (www.verwant.nl) en sinds kort het Turks. Samen tellen zij nu 10 miljoen gebruikers, met 100 miljoen profielen (personen). Dat betekent een gemiddelde van 10 personen per gebruiker. De site is dus succesvol in het binnenhalen van gebruikers. Maar die doen vervolgens niet zo veel met hun account, beperken het familienetwerkje dat zij opbouwen tot zichzelf en hun directe verwanten. Het is niet verwonderlijk dat Verwandt.de na de opstartfase nu wat meer gaat kijken naar de wensen van de genealoog, naar de faciliteiten die genealogische desktop programma's bieden. Dat verklaart ook waarom dit bedrijf met stand en workshop aanwezig was op de Deutsche Genealogentag. Daniel Oppenkowski van Verwandt.de kondigde bijvoorbeeld aan dat bij de verdere uitbouw aandacht komt voor de mogelijkheid van bronverantwoording.

De verbeterde toegang tot de Duitse burgerlijke stand door het verruimen van de openbaarheidstermijn per 1 januari 2009 kwam in meerdere lezingen ter sprake. Tot dit jaar was het voor Duitse genealogen erg moeilijk om gegevens uit de burgerlijke stand te krijgen van na 1878. Alleen directe verwanten van personen in de akten konden hier informatie uit krijgen. Vanaf 2009 is de openbaarheidstermijn verruimd naar 110 jaar voor geboorteakten, 80 jaar voor huwelijksakten en 30 jaar voor overlijdensakten. Vanuit genealogische hoek is jarenlang aangedrongen op verruiming van de openbaarheid. Het onderwerp kwam bijvoorbeeld ter sprake in de lezing van de stadsarchivaris van Bielefeld. Hij meldde trots dat hij in februari dit jaar 1600 banden met registers van de burgerlijke stand overgedragen kreeg van het lokale Standesamt. Nog diezelfde dag waren de registers in de archiefadministratie opgenomen en voor het publiek beschikbaar. De toehoorders beloonden de stadsarchivaris hiervoor met applaus. Het bezoek aan de studiezaal en het aantal aangevraagde stukken is in het stadsarchief van Bielefeld dankzij het beschikbaar komen van deze registers bijna verdubbeld.

Dr. Lupold von Lehsten, werkzaam bij het Institut für Personengeschichte in Heinsberg, hield een interessante lezing over de samenwerking van een aantal instellingen in het Duitse taalgebied om te komen tot een portal-website voor online biografische woordenboeken: www.biographie-portal.eu. Dit biografisch portaal is op 6 juli 2009 gelanceerd. Je kunt nu zoeken naar personen in de grote landelijke (Duitstalige) biografische woordenboeken die inmiddels online staan. Hier zullen andere digitale biografische woordenboeken aan toegevoegd worden. Daarbij zoekt het project aansluiting bij de Personennamendatei (PND) van de Deutsche Nationalbibliothek, een database waarin een set persoonsgegevens is opgenomen van auteurs en personen die leven of geleefd hebben en in boeken voorkomen. Iedere persoon krijgt daarbij een uniek nummer. Ik kon de spreker tijdens de lunch vertellen over een vergelijkbaar initiatief in Nederland, het project Biografisch Portaal van het Instituut voor Nederlandse Geschiedenis, waar het CBG ook bij betrokken is.

Zondagmiddag reisde ik terug naar Nederland, na een afwisselende en leerzame Genealogentag, met leuke ontmoetingen met Duitse collega-genealogen.

Volgend jaar is de Deutsche Genealogentag wat verder van huis: van 17-20 september 2010 in Greifswald (Pommeren) aan de Oostzee, georganiseerd door de vereniging Pommersche Greif.

vrijdag 29 mei 2009

44e VVF-Congres Sint-Niklaas

De Vlaamse Vereniging voor Familiekunde hield op zaterdag 23 mei in Sint-Niklaas haar jaarlijkse congres, dit keer georganiseerd door de afdeling Land van Waas. Ruim tweehonderd genealogen schreven zich hiervoor in. Onder hen een groepje Nederlanders. De VVF-congressen trekken jaarlijks zo'n tien tot twintig Nederlanders, waaronder enkele vaste bezoekers met Vlaamse familierelaties. Een groepje Nederlanders met Zeeuws-Vlaamse roots heeft met name een actieve band met de VVF. Zij droegen bij aan het congresnummer van het maandblad Vlaamse Stam (het Land van Waas grenst aan Zeeuws-Vlaanderen). De Nederlandse Genealogische Vereniging en het Centraal Bureau voor Genealogie onderhouden ook goede contacten met de Vlaamse zustervereniging. Het bestuur van de NGV en de directie van het CBG zijn sinds jaar en dag vertegenwoordigd op de VVF-congressen.

Na wat rondjes draaien door de binnenstad, langs het marktplein met het fraaie neo-gotische stadhuis, dacht ik eindelijk het parkeerterrein voor congresbezoekers bereikt te hebben. Ik draaide de auto het plein op en werd vriendelijk begroet door de parkeerwacht. Hij dacht in mij de internationale keurmeester te herkennen voor de grasparkietententoonstelling die in het naastgelegen parochiegebouw werd gehouden. Van parkieten heb ik geen verstand. Daarom maar naar het naastgelegen congres-parkeerterrein gereden, de speelplaats van een school.
Het congres vond plaats in de Schouwburg van Sint-Niklaas.
In de foyer en de catacomben van het congresgebouw was een vijftiental stands te bezichtingen, van VVF-afdelingen, enkele antiquariaten en twee Nederlandse computerprogramma's (ProGen en GensData Pro). De VVF-afdelingen presenteerden vooral hun bronnenuitgaven op papier en cd-roms en een aantal databases.

De organisatie had een mooi lezingenprogramma in elkaar gezet rond het thema ´Terug naar de bronnen´, vier lezingen over papieren bronnen en één over DNA, de bron die ieder van ons bij zich draagt.
Carine Goossens, gemeentearchivaris van Beveren behandelde de waarde van de 'staten van goed' voor genealogisch onderzoek. Deze bron - die wij boedelinventaris noemen - krijgt terecht veel aandacht van de genealoog. In Vlaanderen zijn vanaf de jaren zeventig van de vorige eeuw veel regesten (uittreksels) van staten van goed gepubliceerd, op papier, cd-rom en recentelijk ook op internet.
Marc Carnier van het Algemeen Rijksarchief in Brussel hield een lezing over het rijke archief van de Sint-Baafs en het Bisdom Gent (Rijksarchief in Gent), met tal van rubrieken die voor genealogen interessant zijn: veel gegevens over de handel en wandel van geestelijken in het bisdom, huwelijksdispensaties en goederenbezit. Ook voor Nederlandse genealogen van belang, bijvoorbeeld in verband met de bezittingen van de Sint Baafs in Zeeland. De inventarisatie van dit omvangrijke archief kwam in 2005 gereed.
Jean Pierre Vaneygen gaf een toelichting op de lopende projecten van de VVF-afdeling Land van Waas (www.vvflandvanwaas.be): huwelijken (parochieregisters en burgerlijke stand, databases en cd-rom), staten van goed (cd-rom) en hoofdcijnsboeken (cijns is een soort erfpacht die in het Land van Waas langs vrouwelijke lijn vererfde; 136.000 Waaslanders 1250-1796, op cd rom).
Piet De Reu (Rijksarchief Beveren) beschreef de memories van successie als bron voor de genealoog.
De genetische genealogie wint ook in Vlaanderen terrein. Marc van den Cloot informeerde de congresbezoekers over het DNA-project 'Oud Hertogdom Brabant'. Initiatiefnemer VVF-afdeling Antwerpen heeft via de koepelorganisatie Familiekunde Vlaanderen van de Vlaamse overheid subsidie gekregen voor een project dat de genetische herkomst onderzoekt van de inwoners van het Hertogdom Brabant (wat nu deels in Nederland, deels in België ligt). Van 1.250 vrijwilligers neemt men wat wangslijm af. Zij leveren hun stamreeks in en betalen een bijdrage van 80 euro. Wie dat wilde kon tijdens het congres meedoen aan het onderzoek. Er was een afnamepunt ingericht.
Opvallend is dat men het onderzoek op 37 merkers doet omdat men daar meer resultaten van verwacht dan van 16 merkers. In Nederland was enige discussie over de houdbaarheid van deze stelling (ondermeer in het CBG-tijdschrift Genealogie). De wetenschappelijke leiding is in handen van het Centrum voor Menselijke Erfelijkheid van de Katholieke Universiteit Leuven (prof.dr. Ronny Decorte en prof.dr. Jean-Jacques Cassiman). De voortgang van het project is te volgen op de website www.brabant-dna.org. Najaar 2009 komen de eerste resultaten beschikbaar. Het is de bedoeling dat het onderzoek daarna wordt uitgebreid over heel België. Nederlanders die belangstelling hebben kunnen ook meedoen. Het vervolg van het project zal enkele tientjes duurder zijn per afname. Ben benieuwd hoe de resultaten zich laten vergelijken met die van het Nederlandse onderzoek.

Het congres werd afgesloten met toespraken en de aanbieding van twee kwartierstaten (7 generaties): aan de burgemeester en aan de schepen van cultuur van Sint-Niklaas. Ze bleken gemeenschappelijke kwartieren te hebben. Voor de schepen was dat een verklaring voor een gemeenschappelijke karaktertrek die maakt dat ze regelmatig botsen in collegevergaderingen.

In 2010 organiseert de afdeling Brussel het congres op 27 maart in de Belgische hoofdstad. Het thema is dan 'migratie'.

donderdag 28 mei 2009

20e Congres Fédération Française de Généalogie

De Fédération Française de Généalogie (FFG) houdt om het jaar een landelijk congres. In deze koepelorganisatie komen zo’n 150 verenigingen samen (met samen 60.000 leden). Dit jaar organiseerde de Cercle Généalogique de la Brie het driedaagse congres en koos als congresplaats Marne-la-Vallée, ten oosten van Parijs, niet ver van EuroDisney.

Genealogie is in Frankrijk net als in ons land een populaire hobby. De persmap die de organisatie heeft uitgegeven noemt een aantal van 5 miljoen Fransen (op ruim 60 miljoen inwoners) die al eens iets aan stamboomonderzoek deden. Zo´n half miljoen Fransen doet regelmatig onderzoek.

Het FFG-congres is een mooie gelegenheid om een beeld te krijgen van de stand van zaken in Frankrijk. Op Hemelvaartsdag rijd ik richting Parijs. In de daaraan voorafgaande dagen heb ik ´s avonds een uurtje Franse televisie gekeken en in Frankrijk aangekomen gaat de autoradio op een Franse zender. De ervaring leert dat je zo wat gemakkelijker in de ´taalsfeer´ komt.

Bij het boeken van mijn hotel had ik beter op moeten letten. Het blijkt op tien kilometer afstand van het congrescentrum te liggen. Niet goed gekeken naar de schaal van de kaart. Later die dag blijkt er een Ibis hotel op steenworp afstand van het congres te zijn.

Het congres wordt gehouden in een technische hogeschool in de deelgemeente Champs-sur-Marne. Het is een futuristisch gebouw dat aan de voorzijde oogt als een vliegende schotel. Aan het eind van de middag wandel ik er binnen. De federatie heeft zijn vergaderingen achter de rug en de standhouders zijn bezig met de inrichting van de kramen. Ik betaal vast voor de congresdeelname op vrijdag: 75 euro. Een pittige prijs voor één dag, dat is toch een drempel. Daarbij moet gezegd dat de congresbundel is inbegrepen. Die wordt later toegezonden. De voorzitter van de organiserende vereniging meldt me dat er 320 betalende congresdeelnemers zijn. Dat is de helft van het aantal dat naar het voorgaande congres kwam (Tours 2007). Men wijt het aan de economische crisis.

Er zijn zo’n 150 kramen , met een gemiddelde bezetting van 3 tot 4 personen per stand. Veel van de mensen die in de stands staan zijn ook te beschouwen als congresgangers. Ze bezoeken tijdens het congres andere stands en een aantal lezingen, om zo op de hoogte te blijven van de ontwikkelingen. Het totale congresbezoek ligt daarmee rond de 1.000 personen.

Ongeveer de helft van de kramen staat in de lange gang die door de hele school loopt. De meeste kramen staan in de sporthal van de school. Die ligt als een halve zeppelin aan de school gekoppeld. Helemaal in de sfeer van de architectuur van het complex. Een houten frame is bespannen met zeil. Het is daardoor een ruimte met veel licht van buiten. Daar ontmoet ik Christophe Drugy, voorzitter van de werkgroep Racines Franco-Belges . Hij schreef dit voorjaar een mooi artikel over het Centraal Bureau voor Genealogie in de Revue Française de Généalogie, een veel gelezen genealogisch magazine in Frankrijk. België is dit congres ‘pays d’honneur’. Dat zien we terug in het lezingenprogramma en in een aantal stands van Belgische verenigingen en het Algemeen Rijksarchief. Behalve Racines Franco-Belges staat GéniWal uit Wallonië er, met een viertal computers. Deze vereniging is relatief jong, ontstaan om op internet met hulp van vrijwilligers indices en regesten van bronnen te publiceren (www.geniwal.info). Op en rond hun website organiseren ze nog een aantal activiteiten. De databases zijn alleen open voor leden. Niet leden kunnen wel in de index per plaats zoeken op naam. Ook de Vlaamse Vereniging voor Familiekunde (VVF) heeft er een stand die veel bezoek trok tijdens het congres. Niet alleen zijn er genealogische banden met Frans- Vlaanderen, waar je tot in de twintigste eeuw Vlaams kon horen spreken. Wilfried Devoldere, hoofdredacteur van het VVF-tijdschrift Vlaamse Stam, vertelt me dat Frankrijk in de negentiende eeuw het belangrijkste emigratieland was voor Vlamingen, belangrijker dan de Verenigde Staten.

’s Avonds is er als opwarmer voor het congres een lezing van Jean-Louis Beaucarnot, genealogisch veelschrijver. Twee van zijn boeken liggen ter signering klaar: ‘Wie waren onze voorouders’ en ‘Hoe leefden onze voorouders’. Zijn insteek is: realiseer je dat je voorouders in een heel ander universum leefden dan wij. Hij laat in snel tempo een aantal thema’s langskomen, zoals water, warmte, hygiëne, tijd, geld, snelheid, religie. Probeer het verleden met een open geest, zonder vooroordeel tegemoet te treden is zijn advies aan de genealogen. Romantiseer het leven van je voorouders niet. Een inspirerende lezing die eigenlijk oproept om ruim bronnenonderzoek te doen, niet met oogkleppen op door de bronnen te rennen. Als je bij het doornemen van bronnen teveel focust op je voorouders en hun verwanten dan mis je allerlei informatie die je een beeld kan geven van het universum waarin zij leefden. Daarmee leer je indirect ook je voorouders een beetje kennen.

Vrijdagmorgen bestijg ik om half negen weer de trappen van de technische hogeschool. Het grootste deel van de dag besteed ik aan een rondgang langs de stands. ´s Middags volg ik ook nog wat lezingen van het gevarieerde lezingenprogramma dat het congres biedt.

De grote meerderheid van de standhouders vertegenwoordigt een regionale genealogische vereniging. Je herkent ze aan de wapens en vlaggen. Sommigen zijn in streekdracht gehuld. Er zijn ook streekproducten die je kunt proeven en kopen. De kraam van de organiserende vereniging ruik je al van verre. Daar ligt een grote Brie kaas te geuren waar de ‘congressistes’ van mogen proeven. Veel van de regionale verenigingen hebben hun computerbestanden meegenomen om daaruit informatie te geven.

De Fédération Française de Généalogie heeft een actieve commissie ‘genealogie op school’. Franse scholieren kunnen buiten de vaste lessen kiezen voor bepaalde onderwerpen waarin ze zich willen verdiepen. Een van de mogelijkheden is stamboomonderzoek. Op het congres presenteerden de leerlingen van enkele scholen het resultaat van hun projecten, zoals verslagen, fotocollages en kwartierstaten. Vooral de kwartierstaten hadden een heel persoonlijke vormgeving, waaruit bijvoorbeeld de culturele en geografische herkomst van de familie sprak. Kinderen gebruikten boomblaadjes, Arabische vensters of Afrikaanse djembe’s als kader om een van hun voorouders in te zetten.

De drukte bij de verschillende stands geeft een aardig beeld van waar de belangstelling van de congresbezoekers vooral naar uitging en daarmee ook van de belangrijke trekpleisters van de Franse genealogiebeoefening. Vooral twee computerprogramma’s en enkele websites hadden veel bezoekers bij hun kraam. De twee leidende computerprogramma’s zijn Généatique en Hérédis. Het zijn volwassen programma’s die er grafisch erg goed uitzien. Généatique is wat dat betreft mijn favoriet. Thuis nog eens stoeien met een probeerversie. De beide programma’s hebben enkele extra modules . Géneátique heeft bijvoorbeeld een scrapbook-module, waarmee je leuk versierde familiecollages kunt maken. Heredis heeft onder andere modules ‘familieboek’ en ‘kaarten’ en beidt bovendien de mogelijkheid om de resultaten van je onderzoek vanuit het computerprogramma op de website Planète Généalogie (www.planete-genealogie.fr) te zetten.

GeneaNet is een belangrijke speler op de Franse genealogische markt. We kennen de Nederlandse versie van GeneaNet vooral als een website waarop je je stamboom kunt publiceren. De Franse moedersite biedt ook indices, bronbewerkingen en scans van bronnen. Het is een betaalde site. Je koopt een puntentegoed dat je gebruikt om bepaalde informatie of afbeeldingen te mogen zien. De Franse tak van het Ancestry zag maar weinig bezoekers binnenkomen. In tegenstelling tot de succesvolle Amerikaanse en Engelse takken komt de Franse (net als de Duitse) maar moeilijk van de grond. Dat zal te maken hebben met de ‘concurrerende’ activiteiten van verenigingen en archieven.

Veel verenigingen nemen deel in GénéaBank, een portalsite om te zoeken in verenigingsdatabases. Verenigingen hebben de afgelopen decennia veel akten van de burgerlijke stand en doop-, trouw- en begraafregisters bewerkt en de informatie in databases gestopt. GénéaBank werkt met een ingenieus puntensysteem. Deelnemende verenigingen krijgen op basis van het aantal ingebrachte akten een bepaald jaarlijks puntentegoed. Dat mogen ze verdelen onder hun leden. Die mogen met hun tegoed de databases van andere verenigingen raadplegen. deelnemende verenigingen zijn vrij om hun databases ook elders, bijvoorbeeld bij een commerciële partij, aan te bieden. Het systeem is succesvol . Dit jaar bereikt GénéaBank de 50 miljoen akten. De veertien vrijwilligers van het project brengen samen de 400 euro op die de website jaarlijks kost. Een deel van hen zien we terug bij een FranceGenWeb, een belangrijke portalsite met allerlei informatie over genealogisch onderzoek in Frankrijk. Voor Nederlanders met Franse voorouders een mooi startpunt. De site is wel helemaal in het Frans.

Net als in Nederland zijn Franse archieven volop bronnen aan het scannen, die ze vervolgens op internet plaatsen. Vooral de grote departementale archieven zijn hierin actief, een aantal kleinere blijft wat achter door het ontbreken van voldoende financiële middelen. Archieven beperken zich daarbij vaak tot het plaatsen van de scans op hun website. Verenigingen hebben immers al veel van het indiceerwerk gedaan. Het archief van het departement Seine-et-Marne – waarin de congresplaats ligt - heeft bijvoorbeeld de complete burgerlijke stand (inclusief tienjaarlijkse tafels) en dtb-registers online staan, samen 5,5 miljoen pagina’s.

De Franse genealoog met toegang tot internet kan zijn hart dus ophalen. In het Frans is er voor de internettende genealoog zelfs een speciaal woord: ‘généanaute’, afgeleid van het mooi gevonden woord ‘internaute’. Dat spreekt toch meer tot de verbeelding dan het Nederlandse ‘internetter’.

Aan het eind van de middag stap ik weer in de auto, op weg naar Sint-Niklaas in België, waar de volgende dag het jaarlijkse congres van de Vlaamse Vereniging voor Familiekunde (VVF) plaatsvindt.

Voor wie het ook een keer wil meemaken: het volgende nationale congres is in 2011 in Roubaix, dicht bij de Belgische grens en goed te bereizen vanuit Nederland. Het is bovendien een regio waar veel Nederlanders voorouders hebben.

zaterdag 14 maart 2009

3. Westfälischer Genealogentag

Afgelopen zaterdag was in Altenberge bij Münster de Westfälischer Genealogentag, op een uurtje rijden vanaf de grens bij Enschede. Dat was mooi te combineren met een verjaardagsbezoek in Almelo. Bovendien kon ik misschien nog wat gegevens ́scoreń over een van mijn voorouders, Gerrit Hendrik Midden, die als Hollandgänger in Ermelo strandde. Eén maand na de geboorte van zijn eerste kind trouwde hij mijn voormoeder in juni 1780. Ik stel mij voor hoe hij in het voorjaar nietsvermoedend met zijn knapzak over de schouder Ermelo binnenwandelt om bij zijn liefje langs te gaan. Hij treft haar met een dikke buik aan en neemt zijn verantwoordelijkheid als vader van het kind. Dit zal wel een te romantische voorstelling van zaken zijn. Hoe het precies gegaan is zullen we nooit te weten komen.


De Westfälische Gesellschaft für Genealogie und Familienforschung organiseert dit tweejaarlijkse evenement nu voor de derde keer. De gemeente Altenberge stelt de plaatselijke sporthal beschikbaar. Dat scheelt de organisatie de nodige kosten. Met een kleine vijftig exposanten biedt deze dag een goed beeld van de genealogische activiteiten in Westfalen en aangrenzende gebieden. Er zijn ook enkele lezingen met onderwerpen voor beginners en gevorderden en korte excursies langs plaatselijke monumenten. Zo’n duizend geïnteresseerden bezoeken de dag. De belangstelling is daarmee van zowel exposanten als bezoekers groter dan bij de vorige genealogische dag in 2007.
Op mijn route langs de kramen verzamel ik folders voor thuis en blijf ik bij verschillende exposanten wat langer hangen. Vlak bij de ingang presenteert het Internet Portal ́Westfälische Geschichte ́ zich. Een website waarop je lekker kunt grasduinen als je wat meer wilt weten over de Westfaalse geschiedenis. Ik speel wat met topografische kaarten van rond 1800 op de website.
Even verderop is het druk rond de stand van de Verein für Computergenealogie. CompGen Verein - zoals ze kortweg heet - is nog relatief jong (opgericht in 1989) en heeft zich ontwikkeld tot de grootste Duitse genealogische vereniging, met bijna 3000 leden. Daarmee is ze net zo groot als in Nederland de HCC!Genealogie van de Hobby Computer Club of de afdeling computergenealogie van de Nederlandse Genealogische Vereniging (die als geheel 10.000 leden heeft). Of dit betekent dat genealogie in Nederland populairder is dan in Duitsland of dat de organisatiegraad van Nederlandse genealogen groter is valt moeilijk te zeggen. Wat wel opvalt is de fragmentering van de Duitse genealogische kaart. Er zijn vele regionale en lokale verenigingen en werkgroepen. De Duitse koepelorganisatie DAGV vertegenwoordigt via de aangesloten verenigingen zo ́n 20.000 genealogen.
De Verein für Computergenealogie heeft haar voor Duitse begrippen hoge ledental zeker te danken aan de activiteiten op internet en het informatieve kwartaalblad. We hebben Computergenealogie nog niet in onze bibliotheek, dus ik regel een ruilabonnement met ons kwartaalblad waarvan ik wat exemplaren bij me heb. De CompGen Verein heeft een belangrijke portal voor genealogie in Duitsland ontwikkeld (www.genealogy.net). Je kunt er informatie over allerlei Duitse verenigingen vinden, contacten leggen met onderzoekers, gepubliceerde (databases) met bijvoorbeeld ́Ortsfamilienbücheŕ vinden, gedcom-bestanden doorzoeken, uploaden of downloaden (GedBas) en nog veel meer.

Een volgende exposant die mijn aandacht trekt is Stammbaumdrucker, een computerprogramma waarmee allerlei grafische genealogische overzichten gemaakt kunnen worden. Je gebruikt als basis een gedcom-bestand of je klopt de gegevens rechtstreeks in Stammbaumdrucker. Je kunt de boxjes waar de informatie in komt aanpassen aan je wensen, er foto’s in zetten, achtergronden maken, enzovoort. Het is mogelijk vaste genealogische begrippen (trouwt, volgt, etc.) aan een taal aan te passen. De maker van het programma, de Berlijnse ingenieur Ekkehart von Renesse vertelt niet van de Nederlandse adellijke Renesses te zijn, maar zijn familienaam wel te ontlenen aan de gelijknamige Zeeuwse plaats. Het programma is voor een paar tientjes te downloaden. Ik ga er thuis eens mee experimenteren.
Nederland is goed vertegenwoordigd met vier stands, vooral vanuit de grensstreek met Westfalen. Twee afdelingen van de NGV staan er (Twente en Achterhoek/Liemers), de Werkgroep Genealogisch Onderzoek Duitsland, de Oostgelderse Stichting voor Genealogie en Boerderijonderzoek, samen met de organisatie van de Oostgelderse Contactdag. Bij de laatste stand lever ik een stapel CBG-folders in het Duits af. Leuk dat zij als CBG-ambassadeurs willen optreden.


Mijn rondgang besluit ik bij de stands van een aantal archiefdiensten van kerken en overheid. Ook hier is het drama met het Keulse archief gespreksonderwerp. Niet voor te stellen dat - los van het persoonlijke leed - duizend jaar geschiedenis aan documenten zo maar als afval in een gat in de grond verdwijnt.
Wat opviel was dat vergeleken met Nederland de beschikbaarstelling van gescande originelen van genealogische basisbronnen nog maar mondjesmaat gebeurt. Dat zal te maken hebben met het feit dat tot 1 januari 2009 informatie uit de Duitse burgerlijke stand van na 1 januari 1878 eigenlijk alleen maar te krijgen was door directe afstammelingen van personen in de akten. Dit jaar is de openbaarheidstermijn sterk opgeschoven. Die is nu te vergelijken met de Nederlandse en voor de overlijdensakten zelfs soepeler: geboorten 110 jaar, huwelijken 80 jaar, overlijdens 30 jaar (in Nederland 100, 75 en 50 jaar). Afdelingen burgerzaken en archiefdiensten moeten zich instellen op deze nieuwe situatie. De registers die binnen de openbaarheidstermijn vallen zullen overgebracht worden naar openbare archiefbewaarplaatsen. Dat zal nog wat tijd kosten. Die grotere beschikbaarheid van de burgerlijke stand zal naar verwachting een extra impuls geven aan de genealogiebeoefening in Duitsland.
De burgerlijke stand bestaat in het grootste deel van Duitsland pas vanaf 1874. De onderzoeker is voor 1874 aangewezen op de kerkeboeken die vaak in kerkelijke archieven liggen (ter plaatse of bij een hoger organisatielaag). Er is in het verleden op grote schaal gemicrofilmd, maar de stap naar digitalisering van de dtb-regtisters is nog nauwelijks gezet.
Zo'n genealogische dag levert altijd weer de nodige contacten, informatie en inspiratie op. Op het laatste moment deed ik uit de databank van de organiserende vereniging nog een ‘Forscherkontakt’ op. Iemand in Münster doet ook onderzoek op de naam Midden in de herkomstplaats van mijn Gerrit Hendrik. Jammergenoeg is er alleen alleen een postadres en geen e-mail-adres. Voordat ik Altenberge verlaat ga ik nog even de lokale supermarkt binnen om voor mijn jarige broer een fles ‘Kornwein’, in Westfalen gestookte schnapps te kopen.

woensdag 4 maart 2009

Who Do You Think You Are Live 2009

Het BBC-televisieprogramma Who Do You Think You Are (afgekort WDYTYA) heeft zijn naam en gezicht verbonden aan een jaarlijkse manifestatie die dit weekend voor de derde keer gehouden is in Londen: Who Do You Think You Are Live. Ik was er zaterdag en zondag om rond te kijken, de sfeer op te snuiven, bij te praten met een enkele oude bekende en nieuwe contacten te leggen, te horen hoe de genealogie zich in het Verenigd Koninkrijk ontwikkelt.
Aan het internationale congres dat de Nederlandse Genealogische Vereniging en het Centraal Bureau voor Genealogie in september 2012 in Maastricht organiseren willen we een grote ééndaagse manifestatie koppelen. Goed om te zien wat er bij komt kijken en te leren van de ervaring van de deelnemers en organisatoren.
WDYTYA Live vindt plaats in de National Hall van London Olympia, een monumentaal gebouw uit het eerste kwart van de twintigste eeuw. Achter een mooi natuurstenen front gaat een ruime hal schuil met een staalconstructie met veel klinknagels en een hoge ronde kap. De centrale expositieruimte is omgeven door een galerij die een mooi overzicht geeft van de beursvloer.


Op zaterdag kom ik aan het eind van de ochtend aan bij Olympia Hall. Gelijk maar twee kaartjes gekocht om zondagmorgen niet in de rij te hoeven staan, samen veertig pond (zo’n vijftig euro). Heeft men dat er in Nederland voor over vraag ik me af? Voor een goed concert of een bioscoopavondje ben je het ook al snel kwijt en hier ben je de hele dag onder de pannen.
Ik begeef me in de drukte. Zaterdag is de drukste dag, De teller staat aan het eind van de dag op 5.000 bezoekers (op vrijdag 3.500, zondag 3.000). Een glossy ‘showguide’ geeft een overzicht van de exposanten en workshops en ruimt veel pagina’s advertenties en advertorials in voor de sponsors van de beurs. Dat zijn de bedrijven en instellingen die met hun stands ook de meeste vierkante meters in beslag nemen. Daarmee geven ze de beurs een stevige financiële basis. De grote spelers staan in het midden van de hal opgesteld. Het zijn bedrijven als Ancestry en Findmypast, met de National Archives, Familysearch van de Mormonen en TimesArchive. Commerciële partijen zijn de afgelopen jaren op de Britse genealogische markt een belangrijke rol gaan spelen. Ze kopen van archieven en verenigingen de content voor hun website. Dat zijn gegevensbestanden en de toestemming om bepaalde archiefbestanden te mogen scannen. De beelden indiceren zij om ze vervolgens te verkopen aan website bezoekers. Ze krijgen voor een bepaalde periode het exclusieve recht, waarna het archief ook aan een andere partij het recht tot scannen kan verkopen. Er gaan vele miljoenen in deze business om. Dit is een belangrijk verschil met de Nederlandse situatie. Bij ons zijn het de archieven zelf die databases en images beschikbaar stellen, en dan veelal gratis. In het Verenigd Koninkrijk zijn er inmiddels allerlei commerciële sites waarop je een abonnement kunt nemen of waar je plaatjes tegen betaling kunt bekijken. En voor de consument is het daarbij lastig dat je dezelfde bronnen op meerdere websites kunt aantreffen. Een actieve onderzoeker zal zich op meerdere websites abonneren en de overlap voor lief moeten nemen.



Vooral Findmypast scoorde op deze beurs. Zij presenteerden de Census 1911. Zij kochten voor een flinke som geld van de National Archives het recht deze bron te scannen. In 16 miljoen kleurenscans geeft dit een beeld van de complete bevolking van Engeland en Wales op zondagavond 2 april 1911. Bewaard zijn de formulieren die de inwoners zelf invulden en de lijsten die de ambtenaren daarvan maakten. Een deel van de stand van Findmypast was ingericht als schoolklas waar onderwijzers gekleed in toga en baret met aanwijsstok uitleg gaven. De strippenkaarten, die recht geven plaatjes te bekijken, werden grif verkocht. Onderzoek in de Census 1911 kan in de papieren lopen, maar zonder deze commerciële partij was deze mooie bron voorlopig niet digitaal beschikbaar gekomen. Een dergelijk project hadden de National Archives nooit zelf kunnen financieren. En met de inkomsten kan dit archief andere mooie dingen doen. Ze waren aanwezig met een grote stand, waar zo’n tien medewerkers het publiek hielpen: in een vragenhoek, aan de computers en in een boekwinkel met mooie uitgaven. Het geeft naast allerlei handleidingen en historische boeken een glossy magazine ‘Ancestors’ uit.

Aan de ene zijde van deze grote jongens heeft de Society of Genealogists (SOG), de ́Engelse NGV ́ zou je kunnen zeggen, de Family History Show 2009 ingericht. Zij organiseren hun show voor de zeventiende keer en deze is drie jaar geleden opgegaan in WDYTYA Live. Vooral genealogische verenigingen hebben hier enkele tafels waarop zij hun foldermateriaal en producten voor de verkoop uitstallen. De voorzitter van de SOG is erg tevreden over de samenwerking met de organisatie en ze liften mee op het succes van de manifestatie.
Aan de andere zijde van de hal zijn ́straatjeś waaraan allerlei bedrijven, instellingen en verenigingen die iets met familiegeschiedenis van doen hebben zich presenteren. Dat gebeurt in de ́hokjeś die bekend zijn van de grote beurzen in Nederland, zoals de Vakantiebeurs of de 50+ Beurs. Er zijn verkopers van formulieren, softwareverkopers, monumentenzorg, onderzoekers die hun diensten aanbieden, musea, universiteiten die genealogische opleidingen hebben, de grote nationale bibliotheken. Opvallende afwezigen zijn ook aan deze kant van de hal de archieven. Dit illustreert de andere rol die zij in Engeland hebben vergeleken met de Nederlandse situatie. In de beursstraatjes zit ook een enkel buitenbeentje: een stand met massagestoelen waar de vermoeide beursganger kan relaxen, en de ́Sausage Tree ́. Nee, niet een stand van de familie Sausage, maar een verkooppunt van ́proper sausages, made without compromise ́. De worstbroodjes zijn erg in trek. De hele dag door staan er beursgangers ordelijk op z ́n Engels in de rij.


Aan de rand van de beursvloer, onder de galerij, zijn enkele omheinde ruimten ingericht voor workshops. En ook boven op de galerij zijn dergelijke ruimten. In enkele ruimten staat een bepaald thema centraal: regionaal onderzoek en DNA. De Society of Genealogists heeft de lezingen in twee van de ruimten georganiseerd. Elke dag zijn er zo ́n veertig lezingen. Met voor elk wat wils. Op de galerij (op de eerste verdieping) is ook een ruimte afgeschermd waar je, als je een speciaal kaartje hiervoor hebt gekocht, in een sessie van maximaal twintig minuten aan ́expertś onderzoekvragen kunt stellen. Ook hier vormt zich op drukkere momenten een ́queue ́.
Grootste publiekstrekker op de eerste verdieping is het ́Who Do You Think You Are Theatre ́. Daar treden bekende sprekers op en enkele keren per dag een van de ́celebrities ́ uit het populaire televisieprogramma WDYTYA. Toen ik op zaterdag aankwam waren alle theaterkaartjes voor die dag al weg. Op zondagmorgen stond ik vroeg in de rij en kon ik een kaartje te pakken krijgen voor ́Behind the scenes with Lesley Garrett ́. In een ́talkshow setting ́ vertelde sopraan Lesley Garrett over haar ervaringen met het programma, onderbroken door korte passages uit de documentaire waarin zij de hoofdrol speelde. Het levensverhaal van haar grootvader emotioneerde haar opnieuw. Hij begeleidde als pianist in de bioscoop de vertoning van stomme films. Met de intrede van de geluidsfilm kwam er een plotseling einde aan de tien mooiste jaren van zijn leven. Hij had de rest van zijn leven moeite de kost te verdienen. Ook hier laat WDYTYA zien hoe het leven van een individu, de geschiedenis van een familie, verweven is met de grotere geschiedenis.


Het optreden van Lesley Garrett maakte me als fan van Who Do You Think You Are alleen nog maar enthousiaster voor het programma. Zou een Nederlandse variant er nog eens inzitten? In Canada is het ook een succes en in Amerika gaat de NBC dit jaar een reeks uitzenden die in de herfst op de BBC te zien is. Ook over Nederlandse ´celebrities´ zullen interessante en verrassende familiegeschiedenissen te vertellen zijn.