Op weg naar het congresgebouw vanmorgen kwam ik de laatste feestvierders tegen die de nacht hadden doorgehaald. Heel Quebec was vandaag vrij vanwege de nationale feestdag. Deze congresdag was helemaal gevuld met lezingen. Het congres heeft tegelijkertijd twee series lezingen lopen, een heraldische en een genealogische. Dat was dus kiezen. Twee lezingen die ik hoorde sprongen er uit.
De Amerikaan John Crowley vertelde over zijn zoektocht naar de herkomst van zijn rechtstreekse voorouders. Zijn familie beschouwde zich als Iers. Het spoor leek al snel dood te lopen bij overgrootvader Crowley, een onecht kind. Maar dankzij DNA-onderzoek kwam hij er achter tot welke familie de vader hoort. John Crowley vond in de omgeving van de moeder van het onechte kind een aantal mannen die de vader geweest zouden kunnen zijn. Het Y-chromosoom vererft in principe onveranderd van vader op zoon. Hij spoorde afstammelingen op die een DNA-test wilden doen. De moeder bleek een relatie gehad te hebben met een lid van de familie Peoples. Een advocaat van die naam bleek haar opvallend vaak bij te staan bij transacties en in rechtszaken. Dat zou de vader kunnen zijn. Met de familie Peoples kreeg John Crowley Schotse voorouders. Tenminste … dat dacht hij. Het bedrijf dat de DNA-test deed nam een poosje later opnieuw contact op. Er was ook een volledige match met een familie Tiller. Door verder onderzoek kwam John er achter dat de tak Peoples met dat specifieke DNA teruggaat op iemand in een dorp in Virginia die een buurman Tiller had. De enige van die naam in de wijde omtrek. De spreekwoordelijke buurman die over het hekje klom? Dat valt niet hard te maken. Maar zeker is wel dat John Crowley in rechte mannelijke lijn hoort tot de Engelse familie Tiller. Zo geeft DNA-onderzoek een nieuwe dimensie aan genealogisch onderzoek.
Een andere interessante lezing ging over heraldiek in Afrika. Rolf Sutter uit Stuttgart hield een prachtig geïllustreerd verhaal waarin hij de ontwikkeling van heraldiek liet zien vanaf de koloniale tijd. Hier ontmoeten twee tekensystemen elkaar, het Europese en het Afrikaanse. In de loop der tijd komen er meer Afrikaanse elementen in. Met name in Zuid-Afrika is er de laatste tien jaar een interessante ontwikkeling wat dat betreft. Het wapen dat voor een Zulu familie ontworpen is kan op een Afrikaans schild geplaatst zijn met een Zulu-tooi er boven en gekruiste speren er achter. Ook wat betreft kleurgebruik zoekt men de grenzen van de heraldiek op. Marcel van Rossum van het Zuid-Afrikaanse Buro vir Heraldiek vertelde me later dat de kleurregel (geen kleur op kleur of metaal op metaal) regelmatig met voeten getreden wordt bij ontwerpen. En zwarte Zuid-Afrikanen zien dieren en planten bij voorkeur in hun natuurlijke kleur in een wapen, niet van één kleur of metaal. Een ontwikkeling om te blijven volgen. Van Rossum heeft voor een volgend congres een lezing toegezegd. In 2012 misschien?
Tussen de middag kwam het Bureau Permanent des Congres bijeen, met als een van de agendapunten ´Nederland 2012´. In het Bureau zitten organisatoren van eerdere congressen en de voorzitters van drie internationale genealogische en heraldische organisaties. Het is een soort IOC (Internationaal Olympisch Comité) voor genealogie en heraldiek. Nederland heeft vorig jaar het congres van 2012 toegewezen gekregen. De Nederlandse Genealogische Vereniging (NGV) en het Centraal Bureau voor Genealogie gaan dit samen organiseren. Met een ´NOC´-deputatie van vier personen waren we uitgenodigd: Roelof Vennik (voorzitter NGV), Menno de Lange (penningmeester NGV), Jan Anema (voorzitter afdeling heraldiek NGV) en ikzelf. Wij droegen Maastricht voor als congresstad en dat viel mede dankzij een flitsend promotiefilmpje van het Maastrichtse Congresbureau in goede aarde. Het wordt dus ´Maastricht 2012´. Zo´n congres binnen onze grenzen zet niet alleen Nederland internationaal op de kaart. Met het congres zo dicht bij huis krijgen geïnteresseerde Nederlanders de kans om dit een keer mee te maken.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten