(Present day genealogy in Estonia; summary at the bottom)
De eerste week van mei was ik in Tallinn in verband met een uitwisseling tussen kamerkoor Collegium Utrecht en het kamerkoor van de Technische Universiteit Tallinn. Dat was een mooie gelegenheid Raivo Maine te ontmoeten, voorzitter van de Estse Genealogische Vereniging (Eesti Genealoogia Selts). We bespraken de ontwikkelingen in Nederland en Estland op genealogisch terrein.
We ontmoetten elkaar in het Beer House in de oude binnenstad van Tallinn. Dat is ingericht als een Duitse Bierstube, met zware houten tafels, bedienend personeel in Lederhose en met Tiroler muziek op de achtergrond. Zo kan je in de horecagelegenheden van Tallinn uitstapjes maken naar allerlei landen, van Ierland tot Brazilië. En er wordt teruggegrepen op de hanzetijd (toen Tallinn ‘Reval’ heette) met gerechten, inventaris, kleding en muziek geïnspireerd op de Middeleeuwen. Een leuke omgeving om bij te praten.
Raivo had een rustig plekje besproken, waar we pullen huisgebrouwen bier geserveerd kregen, met als bijgerecht knapperig Ests knoflookbrood, in smalle reepjes gesneden. Als Esten het hebben over ‘brood’ dan bedoelen ze ‘roggebrood’, van licht tot zwaar, vertelde Raivo.
Populariteit familiegeschiedenis
Raivo Maine begon op jonge leeftijd, zo’n dertig jaar geleden, met zijn familiegeschiedenis. Dat was een tijd waarin de archieven nog potdicht zaten en je het vooral moest hebben van informatie die je daarbuiten vond. Je maakte jezelf verdacht als je bij een archief zou aankloppen voor onderzoek. Dat veranderde vanaf de tweede helft van de jaren tachtig. De Mormonen kregen bijvoorbeeld in 1988-1989 de gelegenheid de belangrijkste genealogische bronnen te microfilmen. Echt open gingen de archiefdeuren pas toen Estland in 1991 zelfstandig werd.
Belangstelling voor genealogie is in Estland vanaf dat moment gegroeid. De tegenwoordige populariteit is te vergelijken met de Nederlandse situatie. Op een bevolking van 1,4 miljoen zijn naar schatting 10.000 mensen bezig met hun familiegeschiedenis. Een genealogisch televisieprogramma heeft Estland nog niet gehad. Wel is er een Estse variant van Spoorloos, een van de populairste televisieprogramma´s .
Op de middelbare school is genealogie een keuzevak dat leerlingen in de bovenbouw gedurende enkele jaren kunnen volgen. Ze sluiten het af met een scriptie en presentatie. Maine is zelf als docent voor dit vak actief.
Er zijn twee handleidingen voor genealogisch onderzoek gepubliceerd, respectievelijk in 2000 en 2001, die wat betreft de beschikbaarheid van bronnen nogal verouderd zijn. Speciale Estse genealogische computerprogramma’s zijn er niet. Veel Esten maken gebruik van de Amerikaanse webservice Geni.com om hun onderzoekresultaat vast te leggen. Internet is wijd verbreid in Estland en in elke horecagelegenheid, vergaderzaal of openbaar gebouw is gratis draadloos internet beschikbaar.
De Estse Genealogische Vereniging, opgericht in 1990, telt 700 leden. De organisatiegraad van de genealogen is daarmee wat kleiner dan bij ons. De vereniging heeft acht regionale afdelingen, afdelingstijdschriften, een jaarboek (samen met Vereniging voor Lokale Geschiedenis en Vereniging voor Monumentenzorg) en organiseert jaarlijks een congres.
Bronnen
De burgerlijke stand bestaat in Estland sinds 1 juli 1926. Net als bij ons waren de kerken bij de invoering ervan verplicht hun dtb-registers over te dragen aan de overheid om als ‘retroacta van de burgerlijke stand’ te dienen. De Lutherse en Russisch orthodoxe kerkeboeken vormen samen het merendeel van de registers. Daarnaast zijn er dtb-registers van de kleinere kerkgenootschappen. Aan de hand van de dtb-registers is het in veel gevallen mogelijk terug komen tot ongeveer 1700. Voor Esten met lutherse voorouders zijn ook de lidmatenregisters een belangrijke bron. Lutherse predikanten hielden daarin soms een gedetailleerde administratie bij over de handel en wandel van hun gemeenteleden.
Een belangrijk deel van het tegenwoordige Estland was tot vroeger in handen van grootgrondbezitters . Naast deze basisbronnen bevatten de archieven van hun landgoederen daarom veel interessante informatie voor genealogen, als ze tenminste niet verloren gegaan zijn bij een opstand in 1905.
Het grondgebied van het huidige Estland, de noordelijkste van de drie Baltische Staten heeft een complexe territoriale geschiedenis. Naburige landen als Zweden, Rusland en Polen-Litouwen hadden het geheel of gedeeltelijk in bezit gedurende een periode. Estland was eerder korte tijd zelfstandig, van 1918 tot 1940. Dat maakt dat je je bij genealogisch onderzoek steeds af moet vragen: tot welk territorium hoort het in deze periode?
De genealogische basisbronnen komen - met allerlei ander bronnenmateriaal - in een hoog tempo beschikbaar in de virtuele studiezaal (Virtuaalne Uurimissaal) van het Nationaal Archief (Rahvusarhiiv). De films van de Mormonen dienden als basis voor deze scans. Ze zijn gratis in te zien en te downloaden. Ze lopen meestal door tot de invoering van de burgerlijke stand in 1926, sommige bronnen tot 1940. De kerkeboeken zijn per kerkgenootschap gegroepeerd, daarbinnen per provincie en vervolgens per plaats. Het project heet ´Saaga´. Je vindt er gemakkelijk je weg in. Onderzoek in deze bronnen betekent dat je moet bladeren. De eerste indiceerprojecten komen op initiatief van de Estse Genealogische Vereniging van de grond. De vereniging is begonnen met het indiceren van de lidmatenboeken.
Van de twee andere Baltische landen heeft Letland een vergelijkbare digitale studiezaal in ontwikkeling. De bronnen kunnen daar alleen online ingezien en niet gedownload worden. Een landelijke genealogische vereniging is er niet. Litouwen kent een dergelijk initiatief nog niet een heeft ook geen genealogische vereniging.
Fixatie familienamen in negentiende eeuw
Tot in de negentiende eeuw gebruikten alleen vrijen een familienaam. De lijfeigenen - een groot deel van de bevolking - hadden alleen een voornaam, eventueel met patroniem of de naam van de boerderij waar ze woonden als toenaam.
In de zuidelijke helft van het tegenwoordige Estland, dat toen onder Lijfland viel (Eng.: Livonia) werden familienamen in 1819 verplicht. In het noordelijke deel gebeurde dat bij de volkstelling van 1834 (vastgelegd in naamboeken in 1835). Wie nog geen naam had koos er een of kreeg er een toegewezen. Sommige landgoedeigenaren gebruikten een programmatische aanpak . Zij deelden namen uit zoals we tegenwoordig de straatnamen in wijken volgens bepaalde thema’s kiezen. Op het ene landgoed kregen de ‘naamlozen’ bijvoorbeeld als toenaam Estse plaatsnamen, op een ander landgoed namen van Europese hoofdsteden als Hamburg, Londen of Parijs. Op weer een ander landgoed waren het voornamen uit de klassieke oudheid die tot familienaam werden, bijvoorbeeld Claudius of Herodes.
In deze periode ontstond ook de familienaam Eitea (‘Ik weet het niet’). Het zou het antwoord geweest zijn op de vraag ‘Welke familienaam wil je?’. Raivo Maine verzekerde me dat hij een aantal van deze gevallen kent. Het maakt geen deel uit van het mythische genealogische repertoire.
Dat geldt wel voor het populaire verhaal dat de grootgrondbezitters vele buitenechtelijke kinderen verwekten. Dat zou het gevolg geweest zijn van het recht van de heer op de eerste huwelijksnacht van de dochters van hun lijfeigenen. Volgens Raivo Maine gaat dit slechts een enkele keer op.
Afscheid
Na elkaar uitgebreid geïnformeerd te hebben namen we afscheid en spraken daarbij het voornemen uit om contact te houden. Het Internationale Congres in Maastricht in 2012 is een mooie gelegenheid om elkaar weer te ontmoeten. Bij het thema ‘grenzen in genealogie en heraldiek’ past zeker een bijdrage uit en over de Baltische landen.
English summary
While in Tallinn for a concert week with chamber choir Collegium Utrecht , I had the opportunity to meet Raivo Maine , president of the Estonian Genealogical Society. I talked to him about present day genealogy in Estonia. Raivo himself started his genealogical research some thirty years ago. Estonia was still under Soviet rule and archives were closed. This changed in the second half of the eighties. The Mormons – for instance –were allowed to microfilm the Estonian church books in 1988-1989. The doors of the archives were really opened after Estonia became independent in 1991.
From that time on the popularity of family history grew. Raivo Maine estimates that on a population of 1.4 million people about 10.000 are practicing genealogy. In high school students have the possibility to follow a genealogy course during the last three years before they graduate. They present a paper as a result of their genealogical work.
There is no Estonian genealogical desk top program. Among Estonian genealogists the American webservice Geni.com is popular. Use of internet for genealogical research is very widespread in Estonia, just as it is in everyday life. In every public building, library, restaurant, etcetera, there’s free access to wireless internet.
The Estonian Genealogical Society (Eesti Genealoogia Selts) is founded in 1990 and has 700 members. The society has eight regional branches, with their own activities and magazine. The Society publishes (with two other heritage organizations) a yearbook and has an annual national congress.
Civil registration in Estonia started on July 1st, 1926. Churches had to hand over to the government their churchbooks by then, to serve as a ´retro registration´. The greater part of the churchbooks are of Lutheran or Russian-Orthodox origin, the two dominant religious denominations. For Estonians with Lutheran ancestors membership books are an important source. Lutheran ministers wrote all kind of information on the lives of the individual members in those books, their (mis)behaviour, where they came from, where they went. Important too for genealogical research are the archives of the estates.
The basic sources for genealogical research have been digitized by the National Archives of Estonia and are available in the digital reading room (Virtuaalne Uurimissaal) as part of the Saaga project. You can consult and download the sources page by page. The Estonian Genealogical Society started indexing the member books of the Lutheran church.
Of the two other Baltic countries Latvia is developing a comparable digital reading room. The images of the sources can be consulted, but not downloaded. Latvia has no national genealogical organization. Lithuania has no digital genealogical reading room yet and neither is there a national genealogical society.
The Estonian society consisted up to the second decade of free people on the one hand and serfs on the other. Serfs had no hereditary family name. In the southern part of Estonia people were obliged to take a family name in 1819, in northern part on the occasion of the census in 1834 (registered in name books in 1835). The Estate owners sometimes used a certain program or theme when giving people on their territory names. On one estate people got names of Estonian towns, in another of European cities like Paris or Hamburg. Or the estate owner gave for instance family names inspired by Roman or Greek first names like Claudius or Herodes. There were even names adopted like ‘Etea’, meaning ‘I don’t know’. The answer to the question ‘What name would you like to have’?
After informing each other about the development of genealogy in our countries, we said good bye and agreed to keep in touch. Maybe we will meet again at the international congress in Maastricht in 2012. Bearing in mind the history of the Baltic countries, a presentation fitting the congress theme ´frontiers in genealogy and heraldry´ would be a nice contribution.
maandag 10 mei 2010
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten