zaterdag 27 februari 2010

Dag twee WDYTYA Live en bezoek National Archives

Voor mijn tweede dag WDYTYA Live stond eerst een bezoek aan de National Archives op het programma. Dat staat al langer op mijn verlanglijstje, maar vandaag kwam het er van. Ik was vooral nieuwsgierig naar de publieksvoorzieningen van dit archief.  Ze hebben wat dat betreft een goede naam.

Het was twintig minuten met de metro vanaf mijn logeeradres bij Earls Court naar Kew Gardens. De ov-chip is de afgelopen jaren uitgerold in Londen en omgeving en dat heeft het gemak bij het reizen wel vergroot. Gewoon een 'oyster card' kopen en daar een tegoed op zetten. Vanaf Kew Gardens is het maar vijf minuten lopen naar het archief en de wandelroute is aangegeven door borden. De National Archives  zijn gevestigd in een modern gebouwencomplex  met een grote waterpartij ervoor.
 

In de ruime hal werd ik verwelkomd door een aardige receptionist die me doorverwees naar de leeszaal op de eerste verdieping. Op de begane grond zijn verder nog het restaurant (prima cappuccino en brownies), een 'museum' (te vergelijken met De Verdieping in het KB-NA complex in Den Haag, met topstukken), een boekwinkel en een internetcafé.  

Voor de nieuwkomers is er elke morgen een introductiebijenkomst 'New to Kew'. In afwachting van het begin daarvan liep ik even wat rond en voelde me als een kat in een vreemd pakhuis, een groot pakhuis. Goed om weer eens te ervaren hoe het is als bezoeker een archief binnen te komen waar je het bronnenmateriaal niet kent en de weg niet weet.
De National Archives hebben één open studiezaal waar je zonder registratie naar binnen kunt (wel door een beveilingspoortje) en twee studiezalen - voor het inzien van originele documenten - waar je alleen met een bezoekerspas naar binnen mag. Die pas wordt ter plekke voor je aangemaakt op vertoon van een identiteitsbewijs en een document waaruit je woonadres blijkt. Er zit ook een chipknip op waarmee je kopieën en prints betaalt. Erg handig.


Tijdens New at Kew kreeg ik met nog twintig ander 'newbies' eerst de huisregels te horen en daarna uitleg over de inrichting en onderzoekmogelijkheden. Daarna was ik wat vertrouwder met de onderzoekomgeving. In de open open studiezaal kom je eerst in de 'learning zone', met een aantal computers, naslagwerken en folders en een medewerker die je wegwijs maakt.Daarna is er een vrije zone met zo'n 150 computers en 50 microfiche- en microfilmleesapparaten, fiches, films, inventarissen en ander toegangen en kopieerapparaten en printers. Daar zag ik vier medewerkers ter ondersteuning van de bezoekers. Een deel van de open studiezaal is ingericht als 'stiltezone', met ook weer enkele tientallen computers. Daarachter bevindt zich een bibliotheek in open opstelling. Je mag dus zelf tussen de stellingen om een boek te pakken. Dat verklaart ook de beveiligingspoortjes bij de ingang en de beveiligingscamera's.
Het grote aantal computers geeft al aan dat zowel digitale toegangen als digitale bronnen een belangrijke plaats in het onderzoek innemen. Toen ik terug kwam van de introductie waren veel van de computers bezet. Ik schat dat er tegen de middag zo'n 120 onderzoekers aan het werk waren.
De onderzoeker wordt voor een belangrijk deel ook digitaal de weg gewezen bij zijn onderzoek: het informatiesysteem van de studiezaal is een soort schil over allerlei informatie in en buiten de National Archives. Via dit systeem kom je ook terecht op de sites van commerciële aanbieders van informatie als Ancestry en Findmypast. Niet alleen de indices maar ook de digitale bronnen zelf - waar je thuis voor betaalt - krijg je te zien.Voor allerlei onderzoekvragen zijn zoekwijzers beschikbaar. Die zijn heel compact en stapsgewijs ingericht, zonder overbodige ballast, vaak niet meer dan één kantje van een A5. Heel instructief.

Aan de hand van een van de voorouders van mijn zwager, die in 1814 in Harwich geboren moet zijn, probeerde ik het zoeken naar personen uit. Ik vond geen gegevens van hem en zijn verwanten, maar kreeg wel een indruk van de mogelijkheden. Als ik bij een volgende gelegenheid een bezoek breng aan de bibliotheek van de Society of Genealogists (staan ook op mijn lijstje) zal ik daar de DTB van Harwich op microfiche kunnen bekijken.

In de loop van de middag was ik weer in Olympia National Hall voor WDYTYA Live. DE National Archives zijn daar dit jaar overigens niet vertegenwoordigd, volgens een medewerkster in verband met de kosten. Ik concentreerde me vooral op boekhandels, uitgevers en aanbieders van cursussen. Het aantal uitgaven op het gebied van familiegeschiedenis is enorm, met boeken voor regionaal en lokaal onderzoek, onderzoek in bepaalde bronnen of naar beroepsgroepen. Er zijn op de Britse markt inmiddels vijf genealogische magazines, waaronder een van de National Archives ('Ancestors') en een van de BBC ('WDYTYA Magazine'). Een zesde tijdschrift is onderweg, met een redactie rond de dankzij WDYTYA bekend geworden genealoog Nick Barratt: 'Your Family History; Genealogical Advice from the Experts'. Een van de uitgevers maakte me wel duidelijk dat het erg dringen wordt op de markt en dat het de vraag is of ze de komende jaren alle zes zullen overleven.

Op het gebied van opleidingen en cursussen was het aanbod nog weer groter dan vorig jaar, van de korte online cursussen van Pharos Tutors tot en met de opleiding Genealogical Studies van de University of Strathclyde.
De foldertas begint na twee dagen WDYTYA Live al aardig gevuld te raken.

Openingsdag Who Do You Think You Are Live 2010

Het populaire BBC-programma Who Do You Think You Are (WDYTYA) leent zijn naam aan een jaarlijkse beurs die in de Olympia Hall in Londen wordt gehouden. Dit jaar is het de vierde keer (van 26 – 28 februari). WDYTYA Live is een omvangrijke beurs, met een groot aantal deelnemers, die samen een terrein bestrijken dat veel breder is dan familiegeschiedenis alleen. Het krioelt er drie dagen lang van de genealogen tussen de circa 200 stands.



Familiegeschiedenis is – net als lokale en regionale geschiedenis – erg populair in Groot-Brittannië.   Dat verklaart voor een deel de levensvatbaarheid van WDYTYA Live. Maar belangrijker nog is de bijdrage die commerciële partijen leveren aan de exploitatie en sponsoring van de beurs. Bedrijven als Ancestry, Find My Past en The Genealogist hebben grote ‘kramen’ en nemen daarmee veel betaalde vierkante meters voor hun rekening. Daarnaast ondersteunen ze workshops en lezingen. Ook Family Search van de Mormonen heeft een grote stand, waar je direct bij binnenkomst tegenaan loopt.  De grotere kramen met veel commerciële deelnemers vullen twee derde van de ruimte. Op de plattegrond en in de ‘showguide’  hebben zij de kleur blauw. Er zijn uitgevers van genealogische boeken en tijdschriften,  professionele onderzoeksbureau’s, genealogische websites en computerprogramma’s, maar ook Times Archive (Times digitaal), archieven, musea, en andere instellingen. Eén derde van de ruimte vormt de SOG Family History Show. De Society of Genealogists (SOG) heeft in de Engelse genealogie een rol die te vergelijken is met het Centraal Bureau voor Genealogie in Nederland. De ruimte SOG Family History Show bestaat uit tafels die vooral genealogische verenigingen gebruiken.

De vrijdagmiddag gebruikte ik vooral voor een kennismaking met WDYTYA Live 2010. Opvallend was dat een groot aantal deelnemers op dezelfde plek stond als vorig jaar. Find My Past had een minder prominente plek, maar vorig jaar hadden ze dan ook de primeur van de Engelse volkstelling van 1911.

De organisatie probeert dit jaar nieuwe dingen uit. Zo heeft Ancestry een speciale stand waar genealogen hun meegebrachte documenten kunnen laten scannen. Ze krijgen het resultaat mee op een 2Gb stick. Nieuw is ook de  ́Photography Gallery' op de eerste verdieping, met bedrijven die foto's kunnen beoordelen, dateren, printen, bewerken, retoucheren, etc. Voor de retoucheer service stond een rij genealogen op zijn beurt te wachten. Ze leverden gehavende foto's in die ze – met het origineel -  digitaal gerestaureerd terugkregen. Op de eerste verdieping waren er ook de vertrouwde omheinde ruimte van  ́meet the expert ́, waar je een kwartier met een specialist over een onderzoeksvraag kunt praten en het 'Military memorabilia checkpoint' waar je met vragen terecht kunt over voorouders die in militaire dienst waren (inclusief uniforms, onderscheidingen etc.). Militaire geschiedenis was ruimer vertegenwoordigd: van musea tot en met een reisbureau dat reizen Flanders Fields, naar de loopgraven van de Eerste Wereldoorlog organiseert. De beide wereldoorlogen leven sterk in de familiegeschiedenis en dat is niet verwonderlijk gezien de rol van de Britse militairen, de gesneuvelden, de verhalen van de militairen die het overleefden.


Van de workshops volgde ik een interessante van Michael Hammer over de ontwikkelingen op het terrein van de DNA-genealogie. Het duizelde me na een half uur van de wetenschappelijke afkortingen, het DNA-jargon. Maar bijzonder was een DNA-kaart van Europa als resultaat van een onderzoek dat dit jaar werd gepubliceerd. Van verschillende onderzoeken werden de personen geselecteerd waarvan alle grootouders in het moederland woonden. Dat leverde DNA-clusters op die samen de kaart van Europa vormen.

In mijn oriëntatierondje deed ik een aantal stands van archieven en verenigingen aan. Dat levert altijd weer inspiratie op. Andere stands waar ik wat langer stil stond waren onder andere die van Ancestral Atlas en Bookbite. Ancestral Atlas is een betaalde webservice die allerlei levensfeiten van je voorouders in kaart brengt, gebruik makend van Google Maps, gecombineerd met historische kaarten. Bookbite is een gesubsidieerd initiatief dat lezen en schrijven stimuleert. Het heeft nu een wedstrijd ́My story' in het leven geroepen, waar je een stukje autobiografie kunt insturen. Het mikt op de leeftijdgroep 60+ en probeert ze en passant ook voor de computer te winnen.

Voor ik het wist was de middag al weer om en verliet ik met de bezoekers Olympia National Hall.

maandag 15 februari 2010

Genealogisch onderzoeksproces: handig schema voor docent en genealoog

(English summary at the bottom)

In de Verenigde Staten is de laatste decennia veel aandacht besteed aan het bevorderen van de kwaliteit van genealogisch onderzoek. Er zijn bijvoorbeeld standaarden geformuleerd, er zijn programma's van certificering van genealogen ontwikkeld, een aantal universiteiten verzorgt cursussen en op landelijke congressen zijn er lezingen van een hoog niveau over onderzoeksmethodiek. In Nederland kunnen we profiteren van de kennis en gereedschappen die deze professionalisering van de genealogiebeoefening in de VS oplevert. Mark Tucker heeft in zijn Genealogy Research Map twee onderwerpen heel inzichtelijk gemaakt: het onderzoeksproces en het genealogisch bewijs. De Nederlandse vertaling hiervan is een mooi educatief hulpmiddel. Voor de docent om te gebruiken in zijn lessen, voor de individuele genealoog om te helpen bij het nadenken over de kwaliteit van zijn onderzoek. Onlangs verscheen van de Nederlandse vertaling een verbeterde versie, die Mark Tucker introduceerde op zijn weblog. Ik beveel het van harte aan bij genealogische docenten en onderzoekers.

Twee jaar geleden lanceerde Mark Tucker op zijn weblog ThinkGenealogy de Genealogy Research Process Map. Hij bracht daarin op een overzichtelijke manier de opvattingen van de Board for Certification of Genealogists (BCG) en Elizabeth Shown Mills samen over het onderzoeksproces en bewijsvoering in de genealogie. De BCG - opgericht in 1964 - wil een bijdrage leveren aan het imago van de genealogie als respectabele vorm van historisch onderzoek. Ze doet dat door de promotie van standaarden voor de verschillende fasen in het genealogisch onderzoek (van het verzamelen van informatie tot bewijsvoering) en standaarden voor genealogische educatie. Daarnaast ontwikkelde het een certificeringsprogramma. Wie er blijk van heeft gegeven over de juiste vaardigheden te beschikken kan gecertificeerd worden als genealogisch onderzoeker of als spreker. Hij of zij mag zich 'certified genealogist' of 'certified genealogical lecturer' noemen en als kwaliteitsstempel de afkorting CG of CGL achter zijn naam zetten. De BCG kan een certificering intrekken wanneer een gecertificeerde de ethische code met voeten treedt.
Elizabeth Shown Mills heeft de afgelopen decennia een groot gezag opgebouwd als schrijver, redacteur en spreker, in het bijzonder op het gebied van de methodiek van het genealogisch onderzoek. Bekende publicaties van haar hand zijn Evidence! en Evidence explained. En ze was eindredacteur van het handboek Professional Genealogy.

De educatieve mogelijkheden van het schema van Mark Tucker werden ook in Nederland opgepikt. Op initiatief van Bob Coret vertaalden leden van zijn Stamboomforum binnen enkele maanden na publicatie op het weblog van Mark Tucker het schema en de bijbehorende tekst in het Nederlands. Na enkele redactionele aanpassingen ziet het schema van het Genealogisch onderzoeksproces er nu als volgt uit:




In het schema vertegenwoordigt elke kleur een bepaalde fase in het onderzoeksproces. De grote ronde cirkels staan voor de verschillende fasen in het onderzoek. De kleine cirkels de elementen die daarmee samenhangen. Bij de cirkel ´bron´ horen kleinere cirkels ´origineel en ´afgeleide´. Deze begrippen gebruikt de onderzoeker bij het beoordelen van de kwaliteit en betrouwbaarheid van de bron en de informatie daarin.
Parallel aan het onderzoeksproces lopen de stappen van de ´Genealogical Proof Standard´, een van de standaarden die de BCG formuleerde. In Amerikaanse genealogisch literatuur heet hij kortweg de ´GPS´. In het Nederlands spreken we van de ´Standaard voor Genealogisch Bewijs´. Het is een proces in vijf stappen dat er heel kort door de bocht op neer komt: 1. uitputtend onderzoek; 2. bronverantwoording; 3. precieze informatieanalyse; 4. tegenstrijdigheden oplossen; 5. deugdelijke bewijsvoering. Het tekstgedeelte onder het cirkelschema volgt die vijf stappen en past de begrippen van de cirkels hier in.


Zelf gebruikte ik tot nu toe een eenvoudiger onderzoeksmodel voor genealogisch onderzoek, bijvoorbeeld in 'Stamboomonderzoek voor beginners'. Ook dit laat zien dat genealogisch onderzoek een historische discipline is, met een daaraan ontleende onderzoeksmethodiek: 


Het schema van Mark Tucker is uitgebreider, preciezer, en in zijn onderdelen (research process en GPS) inmiddels breed geaccepteerd in de Amerikaanse genealogische wereld. Daar kunnen we ons voordeel mee doen. Zelf heb ik het schema vorig jaar geïntegreerd in een lezing over bronnen (de presentatie is hier te bekijken; sommige termen zijn in versie 2 van het schema gewijzigd). En dat is me als leraar én leerling goed bevallen.

English summary
Mark Tucker published recently a new edition of the Dutch version of his Genealogy Research Map. In this map he combines concepts of the research process and the Genealogical Proof Standard (Elizabeth Shown Mills and the Board for Certification of Genealogists). This Dutch version is a good tool for genealogy teachers as well as for individual genealogists who seek to improve their research skills.

donderdag 4 februari 2010

MyHeritage koopt Verwandt: wat merken wij in Nederland daarvan?

Kort voor half tien gisteravond kondigde een kort getjilp van mijn computer de komst van een nieuwe tweet aan. In mijn rechter ooghoek verscheen een bericht van Tamura Jones met #genealogy #breaking news. Op zo´n manier onderbreken televisiezenders hun reguliere programmering om heet van de naald een bijzondere gebeurtenis te melden. Het vervolg van het bericht luidde MyHeritage buys OSN (Dynastree, Verwandt.de). Een minuut later volgde een berichtje met een verwijzing naar de internetkrant TechCrunch, die als een van de eerste dit nieuws bracht. Persbericht en  weblog van MyHeritage gaven meer informatie. En vandaag gonsde het op internet de hele dag van de berichten over deze aankoop. In Nederland brachten verschillende internetkranten het nieuws. Wat betekent deze deal voor de Nederlandse genealoog, de Nederlandse genealogische markt?

De beide bedrijven hebben succesvolle genealogische sociale netwerksites opgericht. MyHeritage heeft zijn basis in Israël, is opgericht door Gilad Japhet en bestaat sinds 2005. Het deed eerder aankopen in dezelfde branche, waaronder het Engelse Kindo.com (2008). Tot de recente aankoop van OSN waren investeerders bereid 24 miljoen dollar in MyHeritage te steken. Het Duitse bedrijf OSN (Online Social Networking GmbH) is opgericht in 2007. Samen zijn ze goed voor 47 miljoen leden en 530 miljoen profielen (personen met hun informatie). MyHeritage ondersteunt 35 talen, waaronder Nederlands. OSN heeft 10 taalvarianten, waaronder Verwandt (Duits), Dynastree (Engels), Semyalonline (Russisch), Miparentela (Spaans), Moikrewni (Pools), Akrabaonline (Turks) en het Nederlandse Verwant.

De afgelopen weken is gewerkt aan het omzetten van de gegevens (accounts, profielen, etcetera) van OSN naar MyHeritage. De informatie op de OSN sites blijft nog een aantal maanden aanwezig. Daarna zal het wel net zo gaan als met de Kindo site: je wordt doorgeleid naar MyHeritage. Gisteravond ging de site met ingevoegde bestanden live.

Maar eens geprobeerd hoe mijn Verwant.nl bestand in MyHeritage terecht gekomen is. Op beide websites heb ik in het verleden een stamboom van de (niet bestaande) familie Fictief aangemaakt. Het nieuws zorgde voor zoveel verkeer naar MyHeritage dat ik de mededeling te zien kreeg dat ik het over twee uur nog maar eens moest proberen. Toen ik vanmorgen op mijn account inlogde kreeg ik het volgende scherm te zien:



Tot mijn verrassing verschenen drie bestanden in beeld, naast MyHeritage en Verwant een bestand Fictief dat  ik eerder in de Nederlandse webservice Zooof aanmaakte. Ook Zooof maakt blijkbaar deel uit van de aankoop. Als gebruiker ben ik noch door Zooof noch door Verwant hierover geïnformeerd. Ik heb dus ook niet vooraf de keuze gehad mijn account al dan niet te migreren naar MyHeritage. Hierover zal wel iets in de gebruiksovereenkomst hebben gestaan, die ik snel als gelezen aangevinkt zal hebben. Mijn eerste indruk is dat de gegevens goed overgekomen zijn. De grafische interface is mooi. Maar er zitten (nog steeds) hinderlijke vertaalfoutjes in het Nederlands. Daar valt nog kwaliteitswinst te boeken. Bij de nieuwe heraldische faciliteit bijvoorbeeld is het Engelse familycrest vertaald in helmteken, waar  familiewapen had moeten staan. Het maken van een familiewapen is een leuke gadget, maar erg beperkt wat zijn mogelijkheden betreft. Ook goede bronverantwoording is niet mogelijk. De gebruiker moet zich hiervoor nu behelpen met het opmerkingenveld ´beschrijving´ dat aan feiten is toegevoegd. Ondanks dit alles is het de moeite waard eens rond te kijken op de vernieuwde site en zelf te ervaren hoe een en ander werkt.

De gebruiker van een van de OSN websites zal zich afvragen wat het overzetten van zijn bestanden naar MyHeritage betekent voor zijn abonnement. Bij Verwant was het invoeren van personen bijvoorbeeld niet in het betaalde abonnement opgenomen. Bij MyHeritage ligt de grens bij 250 personen. Daarboven ga je betalen.

De CEO´s van Ancestry en Geni zullen zich wel even achter de oren gekrabd hebben bij het horen van het nieuws van de acquisitie door MyHeritage. Met de aankoop van OSN is er een grotere (en meertalige) concurrent op de internationele markt ontstaan voor deze Amerikaanse bedrijven, die op de thuismarkt de concurrerende webservices van FamilyLink vanaf 2007 snel hebben zien groeien.

Voor Nederlandse aanbieders van genealogische sociale netwerksites als Familie.nl (van Ilse Media, dat ook Schoolbank.nl bezit) en Familieband.nl is er met de combinatie van Verwant.nl en MyHeritage.nl een sterkere concurrent ontstaan die in de Nederlandse taalvariant zal kunnen profiteren van de verbeteringen en uitbreidingen die voor MyHeritage als geheel gedaan worden.