vrijdag 30 april 2010

Esten in dienst van de VOC

(Estonians in the Dutch East India Company: English summary at the bottom)

Zijn er genealogische relaties tussen Nederland en Estland? Komende week ben ik met het kamerkoor Collegium Utrecht in dit Baltische land. We geven met een Ests koor concerten in de hoofdstad Tallinn en universiteitsstad Tartu. Aanleiding om me wat te verdiepen in de Est-Nederlandse genealogische relaties. Nederlanders hebben daar sporen nagelaten, dat is bekend. Vanaf de Middeleeuwen was er een levendige handel op de Oostzee. Nederlandse schepen deden ook Reval aan, zoals Tallinn toen heette. Nederlandse zeelui en kooplieden verbleven er kortere of langere tijd. En de beeldhouwer en architect Arent Passer (Den Haag circa 1560 - Reval 1637) woonde en werkte er.

 Reval omstreeks 1650

Maar andersom? Zijn er inwoners uit wat nu Estland is in het verleden naar Nederland gekomen? Er waren in ieder geval studenten uit de Baltische landen die ten tijde van de Republiek aan de Leidse universiteit studeerden. Zo vertelde mijn collega Martine Zoeteman, die een dissertatie over studenten aan de Universiteit Leiden schrijft. Die universiteit stond hoog aangeschreven en trok veel buitenlandse studenten.
Die internationale aantrekkingskracht had ook de Vereenigde Oostindische Compagnie. Onder het scheepsvolk en de militairen in dienst van de VOC waren vele buitenlanders. En die zijn tegenwoordig gemakkelijk in de VOC-administratie terug te vinden dankzij het project VOC-Opvarenden. De gegevens uit de scheepssoldijboeken van bijna 3.000 reizen naar de Oost (1700-1795) zijn hiervoor bewerkt. Het project is nagenoeg afgerond. De gegevens zijn ingevoerd en de laatste controles worden nu uitgevoerd.
Wie geïnteresseerd is kan online zoeken in de database met 600.000 opvarenden. Grofweg twee derde van hen was zeeman en één derde soldaat. Zoeken op naam en kan voor genealogen verrassingen opleveren, familieleden die er onverwacht in opduiken. Een 'hele verre neef' Willem Pietersz Straver uit Oudewater was van 1716-1718 in VOC-dienst.Hij is uitgeschreven met als reden 'weggelopen'.
Dankzij de zoekmogelijkheden op plaatsnaam vond ik 39 opvarenden uit Reval (waarvan drie twee keer voorkomen) en 4 uit Dorpat (het tegenwoordige Tartu). Driekwart van hen was militair, de rest zeeman. Ze droegen namen als Andries Marison, Eberhard Hertzoch, Michael Jacobson, Hans Jenssen, Johan Kastner, Fredrik Koopneff, Andries Marrison, Evert Rasmusz en Ottho Rootfelt. Die vertoonden op het eerste gezicht weinig gelijkenis met tegenwoordige Estse namen, die meer Fins ogen (Ests is een aan het Fins verwante taal). De Revalse VOC-ers hebben namen die meer Duits en Scandinavisch aandoen. Dat is niet zo verwonderlijk gezien de grote Duitse invloed aan de zuid- en oostkust van de Oostzee. En een groot deel van het tegenwoordige Estland maakte lange tijd deel uit van het koninkrijk Zweden. Daarbij zullen sommige namen verbasterd zijn door VOC-klerken.  

Het zoekresultaat voor Reval en Dorpat exporteerde ik als tabel naar Excel (wat een handige optie!) en stuurde ik per e-mail naar Raivo Maine, voorzitter van de Estse genealogische vereniging. Zag hij er bekende namen in terug? Hij constateerde dezelfde herkomst van de namen. Alleen 'Johan Alstadius' deed een bel rinkelen: mogelijk hoort hij tot een bekende predikantenfamilie in Reval.
Dat was aanleiding de inschrijving van Alstadius in het originele scheepssoldijboek te bekijken. In de  database is veel informatie over de VOC-dienaren uit deze bron overgenomen. Maar ze kunnen meer gegevens bevatten. En bovendien moet je als onderzoeker rekening houden met mogelijke fouten bij het overnemen van de gegevens.
De originele scheepssoldijboeken zijn bij het Nationaal Archief in Den Haag in te zien, deels als origineel, deels op microfilm. De database geeft het inventaris- en folionummer waar de VOC-dienaar te vinden is. In de online inventaris van het VOC-archief vond ik nadere gevens over dit inventarisnummer. Zo kwam ik goed voorbereid op de studiezaal van het Nationaal Archief. Daar had ik binnen een kwartier het foliant van het scheepssoldijboek van het schip Westkapelle voor me liggen. Het schip voer op 26 oktober 1740 uit voor de kamer Zeeland van de VOC, kwam aan op  Kaap de Goede Hoop 7 februari 1741 en op de rede van Batavia 25 juni 1741.

 Inschrijving van Johan Alstadius in het scheepssoldijboek van de Westkapelle (1740)

Ik vond de gegevens uit de database bevestigd. Alstadius kwam inderdaad uit Reval, was korporaal (wedde 14 gulden per maand), en overleed een half jaar na aankomst in Batavia op 19 februari 1742. Het originele scheepssoldijboek gaf ook de plaats van overlijden: het hospitaal in Batavia, dat kwam met een rekening van ruim 52 gulden. Zoals veel VOC-opvarenden begon Johan Alstadius zijn reis met een stevige schuld. De VOC keerde hem als voorschot een handgeld uit van twee maanden wedde. Daarnaast had hij een schuldbrief aan toonder ondertekend ter waarde van 150 gulden. Die was in handen van Benjamin Catteau. De schuldenaar kreeg bij ondertekening van zo'n schuldbrief een deel van het bedrag in handen. De rest was voor het risico dat de geldlener liep. Benjamin Catteau, de eigenaar van de schuldbrief, kreeg uiteindelijk 98 gulden14 stuivers en 3 penningen uitgekeerd en schoot er dus ruim 50 gulden bij in.
De sterfte onder VOC-dienaren was hoog en dat gold ook voor de opvarenden uit Reval. Van de 36 stierven er 22 in VOC dienst (14 binnen twee jaar). Van de overige 14 zijn er 2 gedeserteerd, 1 leed schipbreuk, 3 waren nog in dienst in 1794 bij afsluiting van de administratie en 8 werden 'gerepatrieerd', keerden terug naar de Republiek. 


Summary:
The online Database "VOC sea-voyagers" has information on more than 600.000 employees of the Dutch East India Company, based on the pay ledgers (scheepssoldijboeken) of over 3.000 voyages to the East Indies between 1700 and 1795. The employees came from all over Europe. Sixty percent of the employees aboard were seamen, thirty percent soldiers. The database gives a lot of information on the ships, the voyages and the individual sea-voyagers. The original pay ledgers can be consulted at the Nationa Archives in The Hague.
On the occasion of my visit to Estonia next week (with the chamber choir Collegium Utrecht), I consulted the database on people originating from this country. I searched the database on Reval (Tallinn) and Dorpat (Tartu) as places of origin. The database came up with 39 from Reval and 4 from Dorpat. About 75% of them were soldiers, the rest seamen. The mortality rate was high of the 36 employees originating from Reval 22 died while serving the Dutch East India Company (14 within 2 years), 2 deserted, 1 was shipwrecked, 3 were still in service in 1794, 8 were repatriated to the Dutch Republic.
The database holds a lot of information taken from the ledgers. But consulting the original ledgers in the National Archives (The Hague) not only gives you the opportunity to control the database ionformation but also can result in more detailed information. So, consulting the original ledger with the information on Johannes Alstadius, who went to the East Indies on the ship Westkapelle in 1740, I found that he died in hospital in Batavia (on February 19th, 1742), half a year after his arrival there.     

zondag 4 april 2010

VVF-congres Brussel met thema migratie

De Vlaamse Vereniging voor Familiekunde hield zaterdag 27 maart haar jaarlijkse congres. Dit keer organiseerde de afdeling Brussel het evenement, met migratie als centraal thema. Opvallend aan dit congres was dat het zich op meerdere locaties in de Belgische hoofdstad afspeelde. De activiteiten waren op loopafstand van elkaar verwijderd en voor wie niet wilde of kon lopen reden pendelbussen.

 Opening

Eerste lokatie was het Brussels Hoofdstedelijk Parlement, een van de drie gewestelijke volksvertegenwoordigingen in België. In de moderne vergaderzaal vond de opening plaats en waren enkele lezingen. Journalist Guido Fonteyn liet zien hoe het komt dat zoveel Walen een Vlaamse familienaam dragen. In de negentiende eeuw was er in Vlaanderen grote armoede. Fonteyn vergeleek de situatie in het midden van die eeuw met die in Ierland. Er was grote hongersnood door aardappelziekte en mislukte graanoogsten en er waren opeenvolgende epidemieën. In Wallonië ontwikkelden zich juist in die periode mijnbouw en zware industrie. Dat had een grote aantrekkingskracht. Een half miljoen Vlamingen trok naar Wallonië en verfranste binnen enkele generaties.

's Middags konden de congresdeelnemers kiezen uit verschillende activiteiten: een stadswandeling in het teken van migratiegeschiedenis, een bezoek aan het Algemeen Rijksarchief of de genealogische markt. Ik wandelde naar het Algemeen Rijksarchief op de 'Kunstberg', het museumkwartier waar een groot aantal culturele instellingen geconcentreerd is (zie de Kunstberg website).  

 Karel Velle heet de congresgangers welkom 

Algemeen Rijksarchivaris Karel Velle ontving de congresdeelnemers met een inleidend praatje. Het  Belgische Rijksarchief (waartoe het Algemeen Rijksarchief en de Rijksarchieven in de provincies horen) is een federale instelling en heeft zijn archieven op achttien verschillende lokaties ondergebracht. Binnenkort komen daar twee nieuwe lokaties bij, o.a. te Leuven. Het bezoek aan de studiezalen groeit dankzij indexen en toegangen die op internet te raadplegen zijn. Om de groeiende belangstelling aan te kunnen zijn de rijksarchieven de dienstverlening aan het moderniseren. De nieuwe Archiefwet - die nu in behandeling is - zal de aanwas van archieven sterk doen toenemen. De overbrengingstermijn komt op 30 jaar. De Rijksarchiefdienst ziet in de  nieuwe situatie jaarlijks 10 kilometer over te brengen archief op zich afkomen.

Een van de medewerksters van het Algemeen Rijksarchief, Geertje Elaut, vertelde over enkele projecten die voor genealogen interessant zijn.
Sinds 2007 loopt het project Demogen Visu. Vrijwilligers indiceren thuis akten van de burgerlijke stand van Vlaams Brabant en Brussel. Zij doen dit met behulp van een gedownload programma op basis van afbeeldingen van de akten zelf. De resultaten zijn verwerkt in de online databases van het Rijksarchief . Kies daarbij voor 'zoeken op personen'. Er zitten op dit moment 3,5 miljoen personen in de database. Het Rijksarchief kreeg voor dit project een e-government award (te bewonderen in de hal van het Algemeen Rijksarchief).
Een voor de langere termijn nog interessanter project is de samenwerking die het Rijksarchief is aangegaan met de Mormonen. In dit project worden de Belgische akten van de burgerlijke stand en de parochieregisters (dtb-registers) gescand en ontsloten. Voor de scans van de burgerlijke stand vormen de zilverfilms van de Mormonen in Salt Lake City de basis. Dat zijn de moederfilms. De parochieregisters worden gescand vanaf de originele bronnen (daarvoor is ook samenwerking nodig met de archieven waar originelen berusten). De verwachting is dat aan het eind van het jaar de eerste resultaten voor de genealoog beschikbaar komen. Daarvoor moet eerst het serverpark van het Rijksarchief uitgebreid worden. Er is nu onvoldoende opslagcapaciteit. Als deze technische hobbel is genomen komen de bronnen in eerste instantie alleen voor de bezoekers van de rijksarchieven beschikbaar. Je kunt dan naar elk willekeurig rijksarchief gaan waar de gescande bronnen via het intranet van het landelijke Rijksarchief te bekijken zijn. De bronnen komen dus (nog?) niet via internet beschikbaar. Het bezoek aan een Belgisch rijksarchief is - in tegenstelling tot de Nederlandse situatie - niet gratis. Voor 5 euro heb je een weekpas die toegang geeft tot één bepaald rijksarchief. Een jaarpas van 20 euro is geldig voor alle rijksarchieven.
Andere projecten die ter sprake kwamen waren het digitaal fotograferen en beschikbaar stellen van de collectie van 38.000 gipsafgietsels van zegels en het project Cartesius. Hierin werkt een aantal instellingen samen om historisch kaartmateriaal te digitaliseren en via het internet aan het publiek beschikbaar te stellen.
Als laatste presenteerde de medewerkster het educatieve project Archief en Democratie. Het Rijksarchief kiest ervoor middelbare scholieren via een website kennis te laten maken met wat een overheidsarchief is en met de vraag waarom archieven bewaard moeten worden. Een mooi initiatief.

In het kader van het congresthema hield archiefmedewerker Filip Strubbe een introductie over de Vreemdelingendossiers van het Ministerie van Justitie. Bij het Algemeen Rijksarchief zijn voor onderzoekers de dossiers toegankelijk die zijn aangemaakt in de jaren 1832-1943. Je kunt er de weg in vinden via (gemicrofilmde) kaartsystemen. Een interessante bron voor Nederlandse genealogen waarvan familieleden zich in België vestigden. De dossiers bevatten vanaf de jaren tachtig van de negentiende eeuw ook foto´s van de vreemdelingen. Alleen dit kan een bezoekje aan het Algemeen Rijksarchief al de moeite waard maken.

De volgende activiteit die ik bezocht was de genealogische markt met workshops in het gebouw van Faro, de ondersteunende instelling voor de Vlaamse erfgoed sector. Ook hier bijzondere aandacht voor het thema migratie. Collega Sytske Visscher stond er in de CBG-stand, met de nodige belangstelling van Vlamingen met een Nederlandse familieconnectie. Ook verschillende deeltjes uit de CBG-reeks Voorouders van Verre gingen van de hand.
Op deze markt was er ook aandacht voor het project ́Familiegeschiedenissen van Turkse Brusselaarś, uitgevoerd door Kathleen De Blauwe, medewerkster van de genealogische koepelorganisatie Familiekunde Vlaanderen. Zie ook haar artikel '́Migratie, familie en erfgoedpraktijḱ' in het januari-februari nummer van het VVF-tijdschrift Vlaamse Stam (dat geheel aan het congresthema is gewijd) en de te downloaden brochure 'Turks Familiaal Erfgoed'.


Hier is het AMVB gevestigd

De laatste congresactiviteit vond plaats in het gebouw van het Archief en Museum voor het Vlaams Leven te Brussel (AMVB). Daar werd een tentoonstelling geopend over verenigingen van migranten in Brussel tussen de wereldoorlogen. Een mooie afsluiting van een geslaagd congres.

Volgend jaar organiseert de West-Vlaamse afdeling Roeselaere het VVF-congres, op 21 mei 2011 in cultureel centrum De Spil in Roeselaere.