zaterdag 28 juni 2008

Slotdag

De lange congresweek begint bij sommige congresgangers zijn tol te eisen. Zo af en toe zie je tijdens een lezing een hoofd schuin wegzakken en na een poosje opschrikken. De sprekers redden het alleen als ze het publiek voldoende weten te boeien. Dat lukt de een beter dan de ander. De Schot Mark Dennis ging dat bijzonder goed af. Met veel humor vertelde hij over buitenlandse invloeden in Schotse wapens, ondersteund door eigen tekenwerk.

Dia uit de lezing (tekening Mark Dennis)

Een mooi geïllustreerd verhaal had ook de Brugse stadsarchivaris Paul Vandewalle over de heraldiek van buitenlandse ‘naties’ in Brugge, kooplieden die zich in de Middeleeuwen naar land of stad van herkomst organiseerden. Wat heeft Brugge toch een rijk heraldisch verleden.

Tussendoor nog eens over de kramenmarkt gewandeld. Daar pik je steeds weer nieuwe dingen op. In het kader van de discussie van gisteren, over de toekomst van genealogische verenigingen, is BMS2000 een ontwikkeling die de goede richting wijst. In 1998 begon een groepje verenigingen uit Quebec om uittreksels van de doop- trouw- en begraafboeken in een gezamenlijke database te stoppen. BMS staat voor ‘baptêmes, mariages et sépultures’. Aanvankelijk was de database alleen voor leden te raadplegen in de verenigingscentra. Sinds 2006 staat het op internet (www.bms2000.org). Inmiddels hebben 23 verenigingen zich aangesloten en groeit de database snel, tot 8 miljoen ‘fiches’ op dit moment. Doel is in de toekomst heel Quebec te bestrijken. De index is gratis. Wie de informatie achter de index wil inzien betaalt per ‘fiche’ een aantal eenheden. De inkomsten verdelen de deelnemende verenigingen onderling. In de verenigingscentra blijft de toegang tot de database voor leden gratis.

In de loop van de middag breken de standhouders langzamerhand hun kramen af. Nog wat lezingen voor de volhouders. En dan is het ineens voorbij. De laatse lezing gehouden, de laatste vragen gesteld. Vanavond is er nog een afsluitend diner waar driehonderd congresgangers aan deelnemen en het congres officieel gesloten wordt.

Het was een kwalitatief goed congres. Met veel lezingen van niveau. Het heraldische aanbod was internationaler dan het genealogische. Dat is meestal zo bij de internationale congressen. Heraldiek gaat gemakkelijker over geografische grenzen. Heraldici horen graag hoe heraldiek zich elders ontwikkelde en ontwikkelt.

De genealogische onderwerpen concentreerden zich vooral op het Frans sprekende deel van de wereld. Maar daarin zaten ook elementen die breder gaan, zoals de toekomst van de georganiseerde genealogiebeoefening, ontwikkelingen op het gebied van databases en digitale bronnen.

En naast de lezingen is het informele circuit belangrijk. Uitwisseling, nieuwe en hernieuwde contacten. Daar kunnen we weer even mee vooruit. Kortom: een vruchtbaar congres.

Congreslogo

vrijdag 27 juni 2008

Motto: zie de kansen

In een druilerig Quebec is vandaag het lezingenprogramma voortgezet. Ik probeer mijn aandacht te verdelen tussen heraldiek en familiegeschiedenis en tussendoor nog wat mensen te spreken. En ’s middags is er een paneldiscussie over ‘de toekomst van genealogische verenigingen’ in deze internet-tijd.

Ik verwachtte veel van de lezingen van medewerkers van de Canadese Heraldic Authority (website onder www.gg.ca) en een wapenheraut van het Schotse tegenhanger hiervan, de ‘Court of the Lord Lyon’. Zij maakten hun reputatie waar. De Canadese overheid heeft nu twintig jaar een eigen heraldisch college, dat namens de Koningin wapens verleent. Voor die tijd moesten Canadezen naar de heraldische colleges van Schotland of Engeland. Dat is een enorme stimulans geweest voor de ontwikkeling van heraldiek in Canada, zowel van overheidsheraldiek als van familiewapens. De spanning tussen logo en wapen was het onderwerp van de lezing van Claire Boudreau, Chief Herald of Canada en haar collega Cathy Bursey-Sabourin, Fraser Herald, de heraldisch tekenaar. Wapens worden vaak overboord gezet wanneer overheden een nieuw logo laten ontwerpen. Het wordt gezien als ouderwets, te beperkend. Dat hoeft helemaal niet. Voor een goed wapenontwerp gelden dezelfde basisregels als voor een goed logo. Het moet herkenbaar zijn, krachtig door zijn eenvoud, toepasbaar in meerdere situaties, in zijn kern tijdloos, maar welk aanpasbaar aan de moderne tijd. Boodschap was vooral: ga als heraldische instellingen niet met je rug naar de toekomst staan en zorg voor goede informatie voor ontwerpers. Zoek zelf contact met belangrijke ontwerpbureau’s om elkaar te informeren. Daarmee neem je wederzijdse vooroordelen weg die er zijn op basis van gebrekkige kennis. In Canada werkt dat goed.

Wapen van de Heraldic Authority (dia van de lezing)
De schildhouders hebben het bovenlijf van een raaf en het onderlijf van een ijsbeer.

Vandaag kwamen ook veel ´dagjesmensen´ naar het congres. Er is de mogelijkheid ook voor één of twee dagen in te tekenen en daar maken vooral veel Quebecois gebruik van. Zij combineren een bezoek aan de ´kramenmarkt´ met het volgen van wat lezingen. Daardoor is het een gezellige drukte. Met name een lezing over slaven in Frans Canada trok veel belangstelling. Daar is nog niet veel onderzoek naar gedaan. De spreekster constateerde dat er niet veel indiaanse en negerslaven geweest zijn. Je komt ze sporadisch tegen in de bronnen. Een van de achttiende-eeuwse gouverneurs zag er niet zo veel in om uit Afrika aangevoerde slaven toe te laten. Ze zouden de koude winters niet overleven en de slaveneigenaren zouden veel geld kwijt zijn om ze warm genoeg te kleden. Het feit dat er geen plantage-economie ontstond zal zeker ook meegespeeld hebben.

’s Middags was in de ontmoetingsruimte een paneldiscussie over de toekomst van genealogische verenigingen. Het panel bestond volledig uit franstaligen, van beide zijden van de Oceaan: vertegenwoordigers van verenigingen, bibliotheken, archieven en FamilySearch. Onder het publiek zaten veel bezorgde verenigingsbestuurders. De inhoud en uitkomst van de paneldiscussie is ook van toepassing op de Verenigde Staten en andere Europese landen, inclusief Nederland. Genealogie is ´booming´ en verenigingen hebben te kampen met een teruglopend ledental. Hoe valt dat te rijmen? De veranderende aard van stamboomonderzoek is hier vooral debet aan, in het bijzonder het gebruik van internet.

De panelleden zagen in deze revolutionaire tijd - denk maar eens aan het scan- en indiceringsproject van FamilySearch – zeker nog mogelijkheden voor de verenigingen: het delen van kennis, van resultaten van onderzoek, het vertegenwoordigen van de belangen van de genealoog, het helpen bij indiceringsprojecten, een sociale functie. Belangrijk is als vereniging een grote rol aan internet toe te kennen, erg veel aandacht en energie in je website te steken. Je moet de veranderingen niet als een bedreiging zien, maar juist als een kans. Daar klaarden de gezichten wat van op.

donderdag 26 juni 2008

Cultuur en markt

Het congres heeft ook een cultureel programma. Een paar culturele activiteiten zijn ’s avonds gepland, enkele excursies vandaag. Ik houd het ’s morgens bij de georganiseerde stadswandeling omdat ik ’s middags naar de genealogische markt wil die dan net geopend is. Dat blijkt een goede keus.

De gids van de wandeling door de oude binnenstad van Quebec is David Mendel die op de openingsdag al een mooie lezing hield over de bewoningsgeschiedenis van Quebec City. Hij brengt op onze tocht vierhonderd jaar Vieux Quebec tot leven, de gebouwen en de mensen die er woonden, werkten en vochten. In de zeventiende eeuw was Quebec de hoofdstad van Nouvelle France, dat naar het zuiden tot aan de Golf van Mexico reikte. In 1759 kwam hieraan een einde toen de Britten Quebec veroverden. In de architectuur van de stad zie je dan ook veel Franse en Engelse invloeden. Mendel wijst op details die je als argeloze toerist niet opmerkt. In de metalen platen waarmee veel daken bekleed zijn zitten putten, als of er met een hamer op geslagen is. Dat blijkt het gevolg van het losbikken van sneeuw en ijs in de winter, om te voorkomen dat de daken onder het gewicht hiervan bezwijken.

Ook heraldiek krijgt natuurlijk de nodige aandacht. De gids wijst ons bijvoorbeeld op details in de gietijzeren balustrade lang de rivierboulevard. Ze bevatten de symbolen van herkomstlanden van de belangrijkste ‘naties’ die Quebec bevolkten: esdoornblad (Canada), lelie (Frankrijk), roos (Engeland), distel (Schotland), klaverblad (Ierland). De politieke boodschap hierbij: verschillende herkomst, maar één Quebec. Niet verwonderlijk dat de wapenspreuk van Quebec ‘Je me souviens´ (ik herinner mij) is. Hij staat op de nummerplaat van elke auto. Dat historisch bewustzijn zal ook bijdragen aan de grote populariteit in Quebec van stamboomonderzoek.

Als ik ’s middags de expositiehal van het congresgebouw binnenstap zijn sommige standhouders nog niet helemaal ingericht, en enkelen komen morgen pas. Een eerste rondje langs de stands levert een tas vol foldermateriaal op en wat contacten voor de toekomst, bijvoorbeeld met het Canadian Genealogy Center, een afdeling van Library and Archives Canada (Ottawa).

Interessante informatie deed ik op in de ´dark room´ in de expositiehal. Dat ´dark´ geldt overigens alleen voor de buitenkant. Een ´espace rencontres´ (ontmoetingsruimte) is afgezet met zwarte schotten. Daar zijn lezingen, presentaties en discussies. Vanmiddag hield Alain Allard van FamilySearch (Genealogical Society of Utah) een presentatie die mijn genealogische hart sneller deed kloppen.

Als genealogen het over de Mormonen in Salt Lake City hebben dan bedoelen ze meestal de Genealogical Society of Utah, die sinds de jaren veertig van de vorige eeuw wereldwijd vele bronnen op microfilm gezet heeft. Ik wist wel dat zij bezig zijn met het digitaliseren en indiceren van de films, maar had nog niet gezien wat in het laboratorium van de Mormonen ontwikkeld is. Allard gaf een demonstratie van het nieuwe FamilySearch en van de online indicering.

De pilot website (search.labs.familysearch.org) is vrij te bekijken. Er zitten nu twintig miljoen afbeeldingen in, aan het eind van het jaar zijn dat er vijftig en het zal snel verder groeien. Je kunt op naam zoeken in een bepaalde bron. Aan de namen die als resultaat verschijnen is detailinformatie gekoppeld (bijvoorbeeld datum, plaats en namen van kind en ouders uit een geboorteakte). Je kunt de bijbehorende afbeelding bekijken en downloaden. Ik nam natuurlijk de proef op de som. Ik zocht naamgenoten van me in de huwlijken van Michigan, een staat waar veel Nederlanders naar toe gingen. Ik vond bijvoorbeeld het huwelijk en de bijbehorende bronafbeelding van een mij bekende Philip van Drie die in 1913 in Grand Rapids trouwde. Prioriteit in het programma van FamilySearch hebben de basisbronnen (burgerlijke stand, bevolkingsregisters, doop-, trouw- en begraafregisters). Familysearch zal geen bronnen beschikbaar stellen die anderen al gedigitaliseerd hebben. Een ontwikkeling om te blijven volgen!

woensdag 25 juni 2008

Congresdag twee

Op weg naar het congresgebouw vanmorgen kwam ik de laatste feestvierders tegen die de nacht hadden doorgehaald. Heel Quebec was vandaag vrij vanwege de nationale feestdag. Deze congresdag was helemaal gevuld met lezingen. Het congres heeft tegelijkertijd twee series lezingen lopen, een heraldische en een genealogische. Dat was dus kiezen. Twee lezingen die ik hoorde sprongen er uit.

De Amerikaan John Crowley vertelde over zijn zoektocht naar de herkomst van zijn rechtstreekse voorouders. Zijn familie beschouwde zich als Iers. Het spoor leek al snel dood te lopen bij overgrootvader Crowley, een onecht kind. Maar dankzij DNA-onderzoek kwam hij er achter tot welke familie de vader hoort. John Crowley vond in de omgeving van de moeder van het onechte kind een aantal mannen die de vader geweest zouden kunnen zijn. Het Y-chromosoom vererft in principe onveranderd van vader op zoon. Hij spoorde afstammelingen op die een DNA-test wilden doen. De moeder bleek een relatie gehad te hebben met een lid van de familie Peoples. Een advocaat van die naam bleek haar opvallend vaak bij te staan bij transacties en in rechtszaken. Dat zou de vader kunnen zijn. Met de familie Peoples kreeg John Crowley Schotse voorouders. Tenminste … dat dacht hij. Het bedrijf dat de DNA-test deed nam een poosje later opnieuw contact op. Er was ook een volledige match met een familie Tiller. Door verder onderzoek kwam John er achter dat de tak Peoples met dat specifieke DNA teruggaat op iemand in een dorp in Virginia die een buurman Tiller had. De enige van die naam in de wijde omtrek. De spreekwoordelijke buurman die over het hekje klom? Dat valt niet hard te maken. Maar zeker is wel dat John Crowley in rechte mannelijke lijn hoort tot de Engelse familie Tiller. Zo geeft DNA-onderzoek een nieuwe dimensie aan genealogisch onderzoek.

Een andere interessante lezing ging over heraldiek in Afrika. Rolf Sutter uit Stuttgart hield een prachtig geïllustreerd verhaal waarin hij de ontwikkeling van heraldiek liet zien vanaf de koloniale tijd. Hier ontmoeten twee tekensystemen elkaar, het Europese en het Afrikaanse. In de loop der tijd komen er meer Afrikaanse elementen in. Met name in Zuid-Afrika is er de laatste tien jaar een interessante ontwikkeling wat dat betreft. Het wapen dat voor een Zulu familie ontworpen is kan op een Afrikaans schild geplaatst zijn met een Zulu-tooi er boven en gekruiste speren er achter. Ook wat betreft kleurgebruik zoekt men de grenzen van de heraldiek op. Marcel van Rossum van het Zuid-Afrikaanse Buro vir Heraldiek vertelde me later dat de kleurregel (geen kleur op kleur of metaal op metaal) regelmatig met voeten getreden wordt bij ontwerpen. En zwarte Zuid-Afrikanen zien dieren en planten bij voorkeur in hun natuurlijke kleur in een wapen, niet van één kleur of metaal. Een ontwikkeling om te blijven volgen. Van Rossum heeft voor een volgend congres een lezing toegezegd. In 2012 misschien?

Congresgebouw

Tussen de middag kwam het Bureau Permanent des Congres bijeen, met als een van de agendapunten ´Nederland 2012´. In het Bureau zitten organisatoren van eerdere congressen en de voorzitters van drie internationale genealogische en heraldische organisaties. Het is een soort IOC (Internationaal Olympisch Comité) voor genealogie en heraldiek. Nederland heeft vorig jaar het congres van 2012 toegewezen gekregen. De Nederlandse Genealogische Vereniging (NGV) en het Centraal Bureau voor Genealogie gaan dit samen organiseren. Met een ´NOC´-deputatie van vier personen waren we uitgenodigd: Roelof Vennik (voorzitter NGV), Menno de Lange (penningmeester NGV), Jan Anema (voorzitter afdeling heraldiek NGV) en ikzelf. Wij droegen Maastricht voor als congresstad en dat viel mede dankzij een flitsend promotiefilmpje van het Maastrichtse Congresbureau in goede aarde. Het wordt dus ´Maastricht 2012´. Zo´n congres binnen onze grenzen zet niet alleen Nederland internationaal op de kaart. Met het congres zo dicht bij huis krijgen geïnteresseerde Nederlanders de kans om dit een keer mee te maken.

dinsdag 24 juni 2008

Openingsdag

Op weg naar het hotel vanavond was er een grote menigte feest vierende Quebecois op de straten van Quebec. Vooral jongeren, joelend, drinkend, gekleed in de kleuren van Quebec, geschminkt en beplakt met Franse lelies, en de vlag van Quebec in de hand. Het bleek de vooravond van de nationale feestdag van Quebec te zijn. Ik weet nu hoe een argeloze Canadees zich moet voelen die op Koninginnedag op de Utrechtse vrijmarkt verzeild raakt.

Vandaag was de eerste congresdag, die begon met een openingsceremonie. Het organiserende land probeert zo’n congres extra cachet te geven door een aantal hoogwaardigheidsbekleders te strikken en een interessant programma neer te zetten. Daar zijn de Quebecois zeker in geslaagd. Ik heb me tijdens de twee uur durende opening geen moment verveeld.

Het congres heeft als thema, vrij vertaald ‘Ontmoeting van twee werelden; zoektocht of verovering’ (‘Meeting of two worlds; Quest or conquest’). Dat thema past mooi in een land waar vele culturen naast elkaar leven.

Een acteur praatte het programma aan elkaar, verkleed als Samuel de Champlain, die in 1608 Quebec City stichtte. De stad viert dit jaar dus haar vierhonderdjarig bestaan. Drie groepen verbeeldden de geschiedenis van Quebec: een Indiaanse dansgroep, een compagnie Franse infanterie en twee Britse soldaten uit een regiment Highlanders, doedelzak spelend. Quebec werd in 1760 door de Britten op de Fransen veroverd.

Van de sprekers had de chief van de Huron natie de mooiste uitdossing. Hij was de enige die zich niet hoefde te houden aan de voorgeschreven dresscode van ‘tenue de ville / city dress’. Ik nam speciaal voor de gelegenheid een colbertje en stropdas mee.


De gouverneur-generaal van Canada, Michaëlle Jean, had het meest indrukwekkende openingswoord. Zij is de ‘onderkoning(in)’ van Canada, benoemd door de Britse vorstin, op voordracht van de Canadese premier. In telegramstijl vertelde ze haar levensverhaal, dat perfect in het congresthema bleek te passen. Als elfjarig meisje ontvluchtte ze met haar ouders Haïti. Als immigrante bekleedt ze nu het hoogste ambt. Canada heeft zo Barack Obama en Hilary Clinton in één. Met haar benoeming tot gouverneur-generaal kwam ze ook aan het hoofd van de Canadese Heraldische Authoriteit (die wapens verleent). Voor haar wapen verdiepte ze zich in haar familiegeschiedenis en zocht ze naar symbolen die bij haar en het verhaal van haar familie passen. Zo koos ze ondermeer een gebroken keten, als zinnebeeld voor de vrij geworden slaven onder haar voorouders.

’s Middags stonden de eerste lezingen op het programma. Er zijn twee parallelle series lezingen. Een met heraldische, een met genealogische onderwerpen. Ik probeer van beide series wat mee te pikken. Een van de lezingen ging over de ontwikkeling van de genealogiebeoefening in Quebec. Dat gaf een mooie parallel te zien met de Nederlandse situatie. Ook in Quebec is de het aantal mensen dat zich bezighoudt met familiegeschiedenis sinds de jaren zeventig sterk gegroeid en de komst van internet heeft dit proces versneld. Op een bevolking van 7,5 miljoen inwoners zijn er 22.000 leden van genealogische verenigingen. Met een bevolking die twee keer zo groot is hebben wij grof geschat evenveel georganiseerde genealogen. Ontario kent dezelfde ‘dichtheid’ van georganiseerde genealogen als Quebec. Een interessant gegeven.

De eerste congresdag ontmoet je bekenden van eerdere congressen waarmee je bijpraat. Ook hier is het interessant ontwikkelingen elders te spiegelen aan de Nederlandse situatie. Dit netwerken is een van de belangrijke activiteiten van zo´n congres. En dat gaat buiten het congresgebouw door. De congresgangers herkennen elkaar in Quebec aan de badge die ze dragen. Behalve wanneer je zoals vanavond onder gaat in de feestvierende menigte.

zondag 22 juni 2008

Verkenning

Eens in de twee jaar is er een internationaal genealogisch en heraldisch congres. Het 28e congres vindt deze week in Quebec City plaats. Het trekt dit jaar ruim vierhonderd geïnteresseerden, waarvan de helft uit Noord-Amerika komt en de andere helft uit Europa. Zo’n congres geeft de mogelijkheid tot het leggen van contacten, het uitwisselen van informatie en het opdoen van kennis.

Dit keer is er nog een reden om te gaan. Nederland heeft het congres voor 2012 toegewezen gekregen. De Nederlandse Genealogische Vereniging en het Centraal Bureau voor Genealogie gaan dit samen organiseren. Het is lang geleden dat het congres in Nederland werd gehouden: in 1964 in Den Haag. Tijdens het congres in Quebec gaan wij Maastricht als congresstad voordragen. Dit weblog doet verslag van een aantal congreservaringen.

Na gisteren weet ik dat de oranje-gekte me deze week in ieder geval niet zal afleiden. De wedstrijd van Nederland tegen Rusland werd hier op twee sportkanalen uitgezonden. De taxichauffeur die me naar mijn hotel bracht had dat al aangekondigd. De wedstrijdbeleving is in je eentje in een hotelkamer wel anders dan thuis. Als ik uit het raam kijk zie ik geen oranje versierde huizen en mensen gekleed in oranje (brul)shirts, maar de Canadese vlag wapperend bij een oorlogsmonument en blauw-witte vlaggen van Quebec op het parlementsgebouw van deze provincie.

Vandaag schreef ik mij in voor het congres en nam de gebruikelijke congrestas in ontvangst. De documentatie ziet er goed verzorgd uit en het definitieve programma belooft een mooi congres. Met enkele Nederlandse congresgangers verkende ik Quebec City. De stad viert dit jaar dat ze vierhonderd jaar geleden gesticht werd op een strategische plek aan de Saint-Lawrence rivier. Quebec is rijk aan monumenten en het oude centrum is omgeven door een stadsmuur, wat uniek is voor Noord-Amerika.